ECLI:NL:GHAMS:2003:AN7551
Gerechtshof Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- M. Boersma
- J. van Wier
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en huurovereenkomsten: bewijs van huurderschap
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2003, ging het om een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan de belanghebbende op 18 december 2001. De heffingsambtenaar had de naheffingsaanslag opgelegd voor het parkeren van een auto met het kenteken 00-XX-XX op de A-straat te Amsterdam. De belanghebbende betwistte dat hij de huurder van de auto was ten tijde van de naheffingsaanslag, en voerde aan dat de handtekening op het huurcontract niet van hem was. Het Hof heeft de huurovereenkomsten van A. Autoverhuur bekeken, waarbij opviel dat de handtekening op het contract dat betrekking had op de periode van de naheffingsaanslag afweek van eerdere contracten. Dit leidde het Hof tot de conclusie dat de belanghebbende niet de huurder was van de bewuste Peugeot, zoals bedoeld in artikel 225, vijfde lid, van de Gemeentewet.
Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de verweerder en de naheffingsaanslag, en gelastte de gemeente Amsterdam het griffierecht van € 29 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Boersma, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van Wier als griffier. De beslissing werd op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken. Het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de verweerder te veroordelen in de proceskosten van de belanghebbende, aangezien deze geen kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De belanghebbende had op 9 oktober 2003, na sluiting van het onderzoek ter zitting, nog een faxbericht aan het Hof gezonden, maar het Hof zag hierin geen aanleiding om het onderzoek te heropenen.