ECLI:NL:GHAMS:2003:AI0240
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Boersma
- mr. Van Rijn
- Rechtspraak.nl
Ingezetenschap en gebruik van woonruimte in het kader van de Waterschapswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2003 uitspraak gedaan in het beroep van X, belanghebbende, tegen een beslissing van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Het geschil betreft de aanslag ingezetenenomslag over het jaar 2000. Belanghebbende was eigenaar van een woning aan de a-straat 1 te Z, die hij op 1 mei 1998 had verhuurd aan Y. Op 1 januari 2000 was belanghebbende met zijn gezin verhuisd naar P in Duitsland, waar zij ook stonden ingeschreven. Ondanks dat belanghebbende en zijn gezinsleden op 1 januari 2000 nog ingeschreven stonden op het adres a-straat 1, heeft het Hof geoordeeld dat belanghebbende niet als ingezetene kan worden aangemerkt in de zin van de Waterschapswet. Het Hof oordeelde dat het feit dat belanghebbende op dat moment feitelijk geen gebruik maakte van de woning in Z, van groot belang was voor de beoordeling van de ingezetenschap. De uitspraak van het Hof vernietigde de aanslag ingezetenenomslag die aan belanghebbende was opgelegd, en gelastte het Hoogheemraadschap om het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is gebaseerd op de interpretatie van de definitie van ingezetene volgens de Waterschapswet, waarbij het hebben van een werkelijke woonplaats en het gebruik van woonruimte in het gebied van het waterschap als vereisten worden gesteld. Het Hof concludeerde dat belanghebbende, ondanks zijn inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie, niet daadwerkelijk in het waterschapsgebied woonde en dus niet voldeed aan de voorwaarden voor ingezetenschap. De uitspraak benadrukt het belang van feitelijk gebruik van de woning in relatie tot de belastingheffing door het waterschap.