ECLI:NL:GHAMS:2003:AF9795

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/02026 PV
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Boersma
  • mr. Van Rijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een uitspraak op bezwaar inzake waterschapsomslag 1999

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2003 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende, eigenaar van een woning aan de a-laan 8 te Q, tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar door de heffingsambtenaar van het waterschap Het Lange Rond. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag waterschapsomslag 1999, die was opgelegd voor waterkwantiteitsbeheer. Het Hof verklaarde het beroep gegrond voor zover het gericht was tegen het uitblijven van een uitspraak, maar handhaafde de aanslag. Het Hof gelastte het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier om het griffierecht van € 29 aan de belanghebbende te vergoeden en veroordeelde verweerder in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 13,30.

De belanghebbende stelde dat de heffingsambtenaar bevoegd was en dat de aanslag onterecht was opgelegd. Hij voerde aan dat zijn woning nooit onder water zou komen te staan en dat hij zich kon vinden in een tarief van 25% voor waterkwantiteitsbeheer. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende zijn stelling niet voldoende had onderbouwd en dat het waterschap daadwerkelijk zorg droeg voor de waterhuishouding in het gebied. De grieven van de belanghebbende werden dan ook ongegrond verklaard.

Het Hof benadrukte dat de Omslagklassenverordening van het waterschap van toepassing was en dat de heffingsambtenaar de aanslag op basis van deze verordening had opgelegd. De belanghebbende had in het verleden al beroep ingesteld tegen een eerdere aanslag, die door het Hof gegrond was verklaard. Het Hof besloot dat het niet nodig was om de heffingsambtenaar te gelasten alsnog uitspraak te doen op het bezwaarschrift, maar nam zelf de beslissing op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om een schriftelijke uitspraak aan te vragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vijfde Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Q, belanghebbende,
tegen
het uitblijven van een uitspraak van de heffingsambtenaar van het waterschap Het Lange Rond (dan wel de heffingsambtenaar van de rechtsopvolger, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, beide hierna aangeduid als verweerder) op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag waterschapsomslag 1999 (het onderdeel waterkwantiteitsbeheer) van het waterschap Het Lange Rond.
Het beroep is behandeld ter zitting van 14 mei 2003.
Beslissing
Het Hof
- verklaart het beroep gegrond voorzover gericht tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar;
- handhaaft de aanslag waterschapsomslag 1999;
- gelast het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het griffierecht ad € 29 aan belanghebbende te vergoeden en
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 13,30, te betalen door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Gronden
1.1. Belanghebbende is eigenaar van de woning a-laan 8 te Q. Deze woning is gesitueerd in een gebied van 6 hectare binnen de b-polder Zuid, onderdeel van het werkgebied van het (toenmalige) waterschap Het Lange Rond. Dit gebied is in het kader van bouwrijp maken met demping van waterlopen, opgehoogd tot boven NAP en boven het maximale waterpeil van de S-boezem. Het rioleringssysteem in het gebied voert het regenwater af naar een spoorsloot. Het waterschap Het Lange Rond was krachtens het reglement met ingang van 1 januari 1995 belast met onder meer de taak waterhuishouding, voorzover het betreft het waterkwantiteitsbeheer voor (onder meer) de b-polder-zuid; voordien voerde de gemeente Q deze taak uit.
Het waterschap heeft voor de incidentele afvoer van overtollig regenwater uit het gebied een gemaaltje in beheer.
1.2. Heidemij Advies B.V. heeft in maart 1994 een Rapport Kostentoedeling waterkeringszorg en waterkwantiteitsheer opgesteld. Dit rapport vermeldt "In overleg met het waterschap is besloten om binnen de categorie gebouwd geen klassen te onderscheiden". Het in maart 1995 uitgebrachte supplement op dit rapport, opgesteld in verband met uitbreiding van het werkgebied tot de aangrenzende duinen, geeft met betrekking tot dit punt geen nadere informatie.
1.3. Blijkens de Omslagklassenverordening waterschap Het Lange Rond 1996 (hierna: de Omslagklassenverordening) geldt voor gebouwde onroerende zaken een omslag overeenkomende met 100% van de in de Verordening op de waterschapsomslagen van het waterschap Het Lange Rond genoemde heffingsmaatstaf. Na de uitbreiding geldt voor gebouwde onroerende zaken in de aangrenzende duingebieden een percentage van 25%.
1.4. Belanghebbende heeft in 1999 beroep ingesteld inzake de hem opgelegde aanslag waterschapsomslag 1997, opgelegd voor de taak waterkeringszorg. Het Hof heeft dit beroep gegrond verklaard waarna het Hoogheemraadschap beroep in cassatie heeft ingesteld.
1.5. De heffingsambtenaar heeft een aanslag waterschapsomslag 1999 opgelegd ten behoeve van het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier en het waterschap Het Lange Rond zowel voor de waterkeringszorg als voor het waterkwantiteitsbeheer; met betrekking tot de heffing van het waterschap Het Lange Rond gaat het om bedragen van respectievelijk f 42,92 en f 76,96.
Belanghebbende heeft tegen de gehele aanslag tijdig, op 12 juli 1999, bezwaar gemaakt.
In het beroep heeft belanghebbende uitsluitend grieven geuit tegen het bedrag dat verweerder heeft geheven ten aanzien van de aanslag voor het waterkwantiteitsbeheer, geheven ten behoeve van Het Lange Rond.
2. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat de heffingsambtenaar bevoegd is; dat zijn brief van 17 december 2002 terzijde kan blijven; dat het gebied waar zijn woning staat, nooit onder kan lopen; dat hij zich kan vinden in een tarief van 25% voor waterkwantiteitsbeheer; dat hij uit hoofde van zijn vroegere functie bij de Provincie, volledig op de hoogte is van de verordeningen en het kaartmateriaal; dat hij zich dan ook niet hoeft uit te laten over de nog door verweerder in te zenden stukken.
Verweerder heeft nog verklaard dat hij de opgelegde aanslagen 1999 en 2002 dienovereenkomstig zal verminderen indien de Hoge Raad het beroep in cassatie (genoemd onder 1.4) verwerpt; dat het door belanghebbende genoemde bedrag van € 13,30 voor het bijwonen van de zitting reëel is.
3.1. Het beroep van belanghebbende tegen het niet doen van uitspraak op het in 1999 ingestelde bezwaar is gegrond nu verweerder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 25, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3.2. Naar het Hof op grond van de door belanghebbende gehanteerde bewoordingen en de door hem genoemde bedragen aanneemt, heeft het beroep inhoudelijk alleen betrekking op het bedrag dat van hem is geheven als omslag voor waterkwantiteitsbeheer. Voorts gaat het Hof er van uit dat de Omslagklassenverordening evenzeer betrekking heeft op de vaststelling van aanslagen op basis van de Omslagverordening Het Lange Rond 1999. Belanghebbende, op de hoogte van de geldende verordeningen, heeft zich ook op dit uitgangspunt gebaseerd.
3.3. Blijkens de Omslagklassenverordening heeft het waterschap besloten voor alle gebouwde onroerende zaken terzake van de waterbeheersingstaak een omslag te heffen van 100%, behoudens ten aanzien van een specifiek aangewezen strook duingebied. Blijkens de toelichting is er geen sprake van wezenlijke verschillen in aard en omvang van het belang binnen de categorie gebouwd.
In zijn verweerschrift heeft verweerder expliciet gesteld dat alle eigenaren van bebouwde onroerende zaken in het stedelijk gebied binnen het waterschap, belang hebben bij de behartiging van de taak waterkwantiteitsbeheer van het waterschap. Ten aanzien van het gebied van 6 hectare waarin belanghebbendes woning staat, behartigt het waterschap deze taak ook daadwerkelijk, namelijk door incidentele bemaling bij overvloedige regenval.
3.4. Belanghebbende heeft weliswaar gesteld dat deze taak dermate gering is dat hierbij een omslagpercentage van ten hoogste 25% zou moeten behoren doch hij heeft deze stelling naar het oordeel van het Hof niet nader onderbouwd. Daarbij acht het Hof van belang dat het gebied van 6 hectare niet zonder meer als waterstaatkundige eenheid valt aan te merken binnen de gehele b-polder, dan wel binnen het gehele werkgebied van het waterschap, en voorts dat incidentele bemaling niet afdoet aan de noodzaak van permanente aanwezigheid van het gemaal en de overige voorzieningen ten behoeve van dat gebied.
De grieven van belanghebbende zijn op dit punt dan ook niet gegrond.
3.5. Gelet op het gebonden karakter van de toepassing van de Omslagverordening, zal het Hof verweerder niet gelasten alsnog uitspraak op het bezwaarschrift te doen maar zelf de beslissing nemen die voortvloeit uit het hiervoor overwogene.
4. Het Hof acht termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende en wel tot het door deze gevraagde bedrag.
De uitspraak is gedaan op 28 mei 2003 door mr. Boersma, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Van Rijn als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door genoemd lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.