ECLI:NL:GHAMS:2003:AF7119

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-003090-02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Scholten
  • J. Veldhuisen
  • M. Voncken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van cocaïnehandel en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Polen en thans gedetineerd, was beschuldigd van het medeplegen van het uitvoeren van 497 gram cocaïne, het medeplegen van het uitvoeren van cocaïne, het medeplegen van poging tot invoeren van cocaïne en deelname aan een misdadige organisatie. De feiten vonden plaats tussen 1 april 2001 en 15 december 2001, waarbij de verdachte samen met anderen cocaïne naar verschillende Europese steden heeft gesmokkeld. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, maar de advocaat-generaal had in hoger beroep zeven jaar geëist. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak haar vrij van enkele andere beschuldigingen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte opnieuw een gevangenisstraf van vijf jaar op, met onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen cocaïne en andere voorwerpen. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie, die zich bezighield met de import en export van cocaïne. Het hof heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-003090-02
datum uitspraak 11 februari 2003
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van
5 augustus 2002 in de strafzaak onder parketnummer 15/035656-01 van het openbaar ministerie tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1978,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de P.I. Noord-Holland Noord te Heerhugowaard.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 22 juli 2002 en in hoger beroep van 28 januari 2003.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter.
Bewijslevering
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat zij
1. primair: op 26 januari 2002 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 497 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2001 tot en met 15 december 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebrachte, te weten naar
a. Wenen, ongeveer zes maal en
b. Oslo, eenmaal en
c. Rome, twee maal (omstreeks 10 november 2001 en/of omstreeks 1 december 2001) en
d. Turijn, eenmaal.
3. in de periode van 28 november 2001 tot en met 20 december 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Amsterdam althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en anderen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, een of twee personen ([medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]) heeft geïnstrueerd via Curaçao naar Amsterdam te reizen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4. in de periode van 1 januari 2001 tot en met 26 januari 2002 te Amsterdam en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en mededaders, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk invoeren en opzettelijk uitvoeren van een of meerdere hoeveelheden cocaïne en het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet daartoe.
Hetgeen onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op
1.primair Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet, gegeven verbod;
2. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet, gegeven verbod meermalen gepleegd;
3. Medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet, gegeven verbod;
4. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld -kort gezegd- tot vijf jaren gevangenisstraf, met onttrekking aan het verkeer van cocaïne, verpakkingsmateriaal en een paar zwarte schoenen en verbeurdverklaring van een telefoon.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf, zoals in eerste aanleg gevorderd, met onttrekking aan het verkeer en verbeurdverklaring zoals door de rechtbank is besloten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Verdachte heeft gedurende ongeveer een jaar deel uitgemaakt van een criminele organisatie, die zich op intensieve wijze bezighield met de import en export van cocaïne. Verdachte heeft, ook door zelf cocaïne naar het buitenland te smokkelen, een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de verspreiding van en handel in deze voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan bovendien veelal gepaard met andere vormen van criminaliteit.
Blijkens een haar betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 13 december 2002, is verdachte niet eerder veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de telefoon, dat aan verdachte toebehoort, dient te worden verbeurdverklaard en is daarvoor vatbaar aangezien het bewezenverklaarde met behulp van dit voorwerp is begaan of voorbereid.
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de cocaïne, het verpakkingsmateriaal en een paar zwarte schoenen, dienen (opgevat als een gezamenlijkheid van goederen) te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar aangezien het bewezenverklaarde met betrekking tot, respectievelijk met behulp van deze voorwerpen is begaan, terwijl ze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 24, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewijslevering omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 5 (VIJF) JAREN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een telefoon, KPN flash K13DS06219ALAA.
Onttrekt aan het verkeer de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 497 gram cocaïne;
- verpakkingsmateriaal;
- een paar zwarte schoenen.
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Scholten, Veldhuisen en Voncken, in tegenwoordigheid van mr. Van Harten als griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 februari 2003.