In de zaak nr. 98/90021 DK (voorheen: 0021/98 TC)
de dato 6 november 2002
1.1. Op 30 januari 1998 is bij de Tariefcommissie een beroepschrift ingekomen van A Handelsgesellschaft mbH te Z, Duitsland, ingediend namens de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid D B.V. te Y, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict X (hierna: de inspecteur) van 24 december 1997, nummer XXXX, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de indeling van de hierna te noemen goederen in het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT), werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Op 29 juli 1998 is van belanghebbende een conclusie van repliek ingekomen, op 18 september 1998 van de inspecteur een conclusie van dupliek.
1.3. De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 13 oktober 1998, alwaar aanwezig waren, mr. H.M.J.I. Steenbergen, voorzitter, mr. F.H.M. Possen, ondervoorzitter, H.J. Bokhorst, lid, mr. R.R. Winter, plaatsvervangend lid, jhr. ing. K.J.L. Hesselt van Dinter, buitengewoon lid, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, secretaris. Namens belanghebbende zijn verschenen mr. C en D van E, als gemachtigde. Namens de inspecteur zijn verschenen drs. F en mr. G. De gemachtigde en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen.
1.4. Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting van 13 oktober 1998 heeft de gemachtigde op 27 oktober 1998 nadere schriftelijke informatie overgelegd. De inspecteur heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt hierop schriftelijk te reageren.
1.5. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam in de plaats getreden van de Tariefcommissie.
1.6. Een tweede behandeling van de zaak in verband met de gewijzigde samenstelling van de raadkamer heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam op 4 juni 2002. Partijen hebben schriftelijk aangegeven niet op de zitting te zullen verschijnen.
1.7. Het dossier bevat de navolgende gedingstukken, welke als bijlagen bij deze uitspraak worden gevoegd:
A. het beroepschrift van 30 januari 1998 met als bijlagen de uitspraak op bezwaar van 24 december 1997, kenmerk XXXX.
B. brief in aanvulling op het beroepschrift van 13 februari 1998 met als bijlagen:
B1) de uitnodiging tot betaling van 1 september 1997
B2) het bezwaarschrift van 9 oktober 1997
B3) de ontvangstbevestiging van 20 oktober 1997 van het bezwaarschrift
B4) een brief van de inspecteur van 12 november 1997 met een verzoek aan belanghebbende om nadere inlichtingen
B5) een brief met brochures over de minitracs van het type 709 en 1003
B6) een brief van H B.V. van 26 januari 1998 aan de inspecteur betreffende de berekening van de teruggave.
C. brief met nadere motivering van het beroepschrift van 24 maart 1998 aan de Tariefcommissie met als bijlage een brief van de fabrikant van de goederen.
D. het vertoogschrift met de daarbij horende volgende bijlagen:
D1) de uitnodiging tot betaling van 1 september 1997 (idem aan B1),
D2) het bezwaarschrift van 9 oktober 1997 (idem aan B2),
D3) de uitspraak op bezwaar van 24 december 1997,
D4) ambtshalve terugbetaling van 13 februari 1998,
D5) kleurenfolders.
E. Conclusie van repliek van 27 juli 1998.
F. Conclusie van dupliek van 15 september 1998.
G. Pleitnotitie van belanghebbende 13 oktober 1998.
H. Pleitnotitie van inspecteur van 13 oktober 1998.
I. Brief met nadere informatie van belanghebbende, toegezonden aan de Tariefcommissie op 28 oktober 1998.
J. Schriftelijke reactie van inspecteur van 24 november 1998.
2.1. Zowel in 1995 als in 1996 heeft belanghebbende bij de Douanepost van R te X twee aangiften voor het vrije verkeer gedaan voor zogenoemde Minitracs, typen 709, 1005 en 1302. De goederen werden aangegeven onder post 8704 10 19 van het GDT.
Op 1 september 1997 heeft de inspecteur aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling uitgereikt voor douanerechten. In de toelichting op deze uitnodiging tot betaling is als reden genoemd dat de inspecteur naar aanleiding van een controle na de invoer heeft besloten het toegepaste tarief voor deze goederen te wijzigen in een andere tariefpost, namelijk in post 8704 21 91 van het GDT. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van het tarief voor deze minitracs. In de uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur zijn standpunt ten aanzien van de typen 1005 en 1302 gehandhaafd, voor de Minitrac van het type 709 heeft hij besloten de door belanghebbende aangegeven tariefpost alsnog te volgen.
2.2. Belanghebbende heeft in de bezwaarprocedure folders overgelegd van de Minitrac, typen 1003 en 1302. Door de inspecteur wordt niet bestreden, dat - zoals belanghebbende heeft gesteld - type 1003 in feite gelijk is aan type 1005. Op grond van hetgeen in deze folders over de kenmerken en eigenschappen van deze goederen is vermeld alsmede op grond van hetgeen partijen in de gedingstukken naar voren hebben gebracht en ter zitting hebben aangevuld, is over de goederen het volgende komen vast te staan. De onderhavige Minitracs zijn voertuigen die zijn gebouwd voor gebruik op voornamelijk bouwplaatsen voor het vervoeren en het lossen van puin, aarde, grind, zand, en dergelijke materialen.
De Minitrac 1005 (lengte 257 cm, breedte 112 cm en hoogte 138 cm) is voorzien van een 7 kW dieselmotor.
De Minitrac 1302 (lengte 264 cm, breedte 124 cm en hoogte 138 cm) beschikt over een 9,5 kW dieselmotor.
Beide voertuigen hebben vier versnellingen vooruit en drie achteruit. De maximumsnelheid van beide voertuigen is 7,3 km/u.
De voertuigen zijn voorzien van rupsbanden, een (open) bestuurderszitplaats met bedienings- en besturingsmechanisme alsmede een laadbak die door middel van een hydraulisch kantelmechanisme vracht kan kiepen. De laadbak bestaat uit een opbouw met zijwanden, die bij het kantelen kunnen openen of neerklapbaar zijn. Op deze wijze is het mogelijk de laadbak - zonder de auto van positie te veranderen - naar drie kanten te kiepen. Het model 1302 kan in plaats van de naar drie zijden kantelbare kiepbak eventueel ook voorzien worden van een naar achteren kiepende laadbak, die met behulp van een extra hydraulische cilinder en hydraulisch ventiel alsmede een draaimechanisme traploos 180 graden kan draaien.
De Minitrac 1005 heeft een eigen gewicht van 830 kg en een laadvermogen van 1000 kg.
De Minitrac 1302 heeft een eigen gewicht van 1060 /1200 kg en een laadvermogen van 1300/1500 kg.
In geschil is het antwoord op de vraag of de goederen moeten worden ingedeeld onder post 8704 10 19 van het GDT zoals belanghebbende voorstaat, dan wel onder post 8704 21 91, gelijk de inspecteur verdedigt.
Deze posten luiden als volgt:
Post 8704 10 19
"8704 Automobielen voor goederenvervoer
8704 10 - dumpers ontworpen voor gebruik in het terrein:
-- met een motor met zelfontsteking (diesel- of semi-
dieselmotor) of met vonkontsteking:
(…)
8704 10 19 --- andere".
Post 8704 21 91
"8704 Automobielen voor goederenvervoer:
(…)
- andere, met een motor met zelfontsteking (diesel of semi
dieselmotor):
8704 21 -- met een maximaal toegelaten gewicht van niet meer dan 5
ton:
(…)
--- andere:
(…)
---- met een cilinderinhoud van niet meer dan 2 500 cm3
8704 21 91 ----- nieuwe
(…)".
Voor de indeling van de goederen zijn van belang de Toelichting IDR, de Aanvullende toelichting IDR en de Toelichting EG op post 8704.
Deze luiden, voor zover relevant, als volgt:
Toelichting IDR
"(…)
1. Deze groep omvat bovendien:
dumpers, zijnde sterk gebouwde vrachtauto's van een speciaal type, meestal met kipbak- soms met zelfopenende bodem- voor grondverzet of het transport van materialen. Deze voertuigen, die een stijf of geleed chassis hebben, zijn in het algemeen voorzien van wielen geschikt voor alle terreinen en kunnen op losse grond rijden. Deze groep omvat zowel zware als lichte dumpers. De laatste zijn soms uitgerust met een draaibare zitplaats, met twee tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen of met een dubbel stuur, waardoor de bestuurder zicht houdt op de laadbak en het lossen kan regelen;
(…)".
Aanvullende toelichting IDR
"Onderverdeling 8704 10
Deze dumpers zijn in het algemeen van andere voertuigen voor goederenvervoer (in het bijzonder van vrachtwagens met kipbak) te onderscheiden door de volgende kenmerken:
- de bak van de dumper bestaat uit zeer sterke platen, waarvan de voorste wand tot boven de cabine doorloopt om de bestuurde te be-schermen en waarvan de vloer naar achteren geheel of gedeeltelijk schuin oploopt;
- in sommige gevallen een eenmanscabine voor de bestuurder;
- geen asophanging;
- een hoog remvermogen;
- een beperkte snelheid en actieradius;
- speciale banden voor slecht terrein;
- vanwege de stevige constructie is de verhouding tussen leeggewicht en nuttig laadvermogen niet meer dan 1:1,6;
- eventueel kan de bak worden verwarmd door de uitlaatgassen om te voorkomen dat de te vervoeren stoffen vastkleven of bevriezen.
Opgemerkt wordt echter, dat bepaalde dumpers speciaal zijn ontworpen om te worden gebezigd in mijnen en tunnels, b.v. die met zelfopenende bodem. Deze vertonen enige van bovengenoemde kenmerken, maar zijn niet voorzien van een bestuurderscabine terwijl de bak niet in een soort beschermend dak uitloopt.".
Toelichting (EG)
"(…)
Onderverdelingen 8704 1011 t/m 8704 1090
1. Tot deze onderverdelingen behoren voornamelijk voertuigen met een naar voren of naar achteren kippende bak of met zelfopenende bodem, die speciaal zijn geconstrueerd voor het vervoer van zand, grind, aarde, gesteente, enz. in steengroeven en mijnen of bouwplaatsen voor gebouwen, wegen, vliegvelden of havens. Afbeeldingen van de verschillende typen dumpers zijn opgenomen aan het slot van deze toelichting.
(…)".
In casu is ook van belang Verordening (EEG) nr. 396/92 van 18 februari 1992, Pb EG nr. L 44 (hierna: de Verordening), waarin de Commissie de indeling van verschillende voertuigen, die op bouwplaatsen worden gebruikt, heeft vastgesteld. Voorzover hier van belang luidt de Verordening:
Omschrijving van de goederen:
"3. Voertuig (lengte 180 cm, breedte 87 cm en hoogte 100 cm) voorzien van een viertakt ééncylinder benzinemotor (400 cm3 cylinderinhoud), een bedieningsinrichting, een besturingsinrichting en een verstevigde, met de hand kantelbare, laadbak met een laadvermogen van 400 kg en rubberen rupsbanden. Dit voertuig met een leeg gewicht van 230 kg, een maximumsnelheid van 6,8 km/uur en een vermogen van 5,37 kW is voorzien van een versnellingsbak met drie versnellingen vooruit en een achteruit. Dit soort voertuigen wordt voornamelijk op bouwplaatsen gebruikt voor het lossen en het vervoer van aarde, zand en dergelijke materialen.
Indeling GN-code: 8704 10 19.
Motivering: De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, alsmede de tekst van GN codes 8704, 8704 10 en 8704 10 19. Op grond van het ontwerp, in het bijzonder de aanwezigheid van zowel een kipbak als rubberen rupsbanden, alsmede de waarschijnlijke plaats van gebruik dient dit voertuig niet onder post 8709 te worden ingedeeld.
4. Voertuig, nieuw, (lengte 235 cm, breedte 108 cm en hoogte 128 cm) voorzien van een viertakt ééncylinder benzinemotor (400 cm3 cylinderinhoud), een open cabine met bedienings- en besturingsinrichting en een verstevigde laadbak, voorzien van een hydraulisch kantelmechanisme, met een laadvermogen van 800 kg en met neerklapbare zij- en achterwanden. Dit voertuig op rubberen rupsbanden bereikt een maximumsnelheid van 8,7 km/uur, heeft een vermogen van 7,46 kW en is voorzien van een versnellingsbak met vier versnellingen vooruit en drie achteruit. Dit soort voertuigen wordt voornamelijk op bouwplaatsen gebruikt voor het lossen en het vervoer van aarde, zand en dergelijke materialen.
Indeling: 8704 31 91."
Aan de motivering voor de indeling van het hiervoor genoemde voertuig wordt toegevoegd de zinsnede: "Door de veelzijdige toepasbaarheid en de ingewikkelde constructie kan dit voertuig niet worden aangemerkt als een dumper als bedoeld bij onderverdeling 8704 10.".
Het onderscheid tussen de posten 8704 21 en 8704 31 betreft de motor: de automobielen van onderverdeling 21 hebben een motor met zelfontsteking, de automobielen van onderverdeling 31 daarentegen een motor met vonkontsteking.
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Volgens het tarief worden als dumpers ingedeeld voertuigen die robuust en zwaar gebouwd zijn (ongeacht hun grootte), die dienen voor het vervoer van zand, grind, steen, aarde e.d. en voorzien zijn van een kiepende bak of zelfopenende bodem. In casu gaat het om zogenoemde "minitracs". Er bestaan lichte uitvoeringen voor lichte transporttaken, en zware uitvoeringen voor grondwerken. De onderhavige kiepers zijn bestemd voor zwaar werk, zijn dus een zware uitvoering, en hebben een gelijke functie als de dumpers, namelijk:
- het vervoeren van aarde, steen, puin en dergelijke.
- het storten van de lading (met een mechanisme).
Het is een verkeerde opvatting te denken dat een kieper een bepaalde opbouw of vorm dient te hebben, en dat het kantelen van de bak middels een eenvoudige constructie (mechanisch of met de hand) zou moeten gebeuren. De laadbak en het kiepmechanisme vervullen samen een functie en moeten als één technisch geheel worden beschouwd. Door de technologische ontwikkelingen zijn de draai- en kiepmogelijkheden verfijnd, waardoor de constructie en het mechanisme gecompliceerder zijn geworden. Dit zijn echter details in de uitvoering. Het komt er uiteindelijk niet op aan hoe gekiept kan worden; wezenlijk is het feit dat dit op een ruimtelijk beperkt gebied moet kunnen plaatsvinden. Bezien vanuit hun functie moeten de goederen als dumpers worden ingedeeld.
4.2. De betreffende machines 1005 en 1302 komen niet in alle opzichten overeen met de machine waarop de Verordening is gebaseerd. Het gewicht, het vermogen en de afmetingen zijn anders.
4.3. Ondanks de totaal gelijke functionaliteit van de apparaten, genoemd onder punt 3 en 4 van de Verordening (te weten: vervoer en kiepen), worden zij door de Commissie verschillend ingedeeld. Het tarief biedt geen steun voor dit onderscheid. De uitlegging van de post die impliciet uit de Verordening blijkt, is niet opgenomen in een IDR-toelichting, die voor alle verdragstaten bindend is. Zo deelt Japan de opvatting van de Commissie en de Nederlandse douane niet over de reikwijdte van tariefpost 8704 10 19. Overgelegd wordt informatie uit Japan, Australië, Tsjechië, Canada en de Verenigde Staten waaruit blijkt dat de minitracs in die landen worden ingedeeld onder postonderverdeling 8704 10 als dumpers voor het gebruik in het terrein. De Verordening is in strijd met de reikwijdte van de posten van het GDT. De rechtsgeldigheid van de Verordening moet door het Hof van Justitie worden getoetst.
4.4. Het in de Verordening gemaakte onderscheid tussen de apparaten in de punten 3 en 4 is eveneens in strijd met het gelijkheidsbeginsel, op grond waarvan vergelijkbare situaties niet verschillend mogen worden behandeld en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, dat voor het douanerecht onder meer met zich brengt dat de objectieve kenmerken van producten beslissend zijn voor de indeling in het GDT.
4.5. Ten slotte wordt er op gewezen dat het begrip dumper is genormeerd; volgens de ISO-normen is de gecompliceerdheid en de veelzijdige toepasbaarheid van de bak helemaal niet van belang (ISO 7132, 6165 en met name 6016).
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. In de Toelichting IDR op post 8704 worden dumpers omschreven als sterk gebouwde vrachtauto's van een speciaal type, meestal met kiepbak (soms een zelfopenende bodem), voor grondverzet of transport van materialen. Deze voertuigen die een stijf of een geleed chassis hebben, zijn in het algemeen voorzien van wielen geschikt voor alle terreinen en kunnen op losse grond rijden. Ook in de aanvullende toelichting wordt het onderscheid gemaakt tussen dumpers enerzijds en andere voertuigen voor goederenvervoer zoals vrachtwagens met kipbak, anderzijds. Uit de GN-toelichting (EG) komt naar voren dat onder dumpers uitsluitend voertuigen worden begrepen die een eenvoudige constructie bezitten, zoals een naar voren of naar achteren kiepende bak of met een zelfopenende bodem. Ten slotte wordt verwezen naar de Verordening, die een dwingend juridisch karakter heeft.
5.2. De ingevoerde machines voldoen niet in alle opzichten aan de omschrijving in de Verordening. De verschillen zitten voornamelijk in de kracht en in het laadvermogen. Zoals uit de toelichting in de Verordening blijkt is echter bepalend de veelzijdige toepasbaarheid en de ingewikkelde constructie. Het gaat erom dat dumpers eenvoudige machines zijn, die, met de hand of mechanisch, op één manier kantelbaar zijn.
5.3. De verklaringen over indeling van de minitracs in andere landen zijn niet alleen afkomstig van douaneautoriteiten. In de reacties uit Japan en de Verenigde Staten wordt benadrukt dat het gaat om machines die "off highway" worden gebruikt; zoals betoogd moet eerst bekeken worden of er sprake is van dumpers, pas daarna komt de voorwaarde van gebruik in het terrein aan de orde. De Canadese douaneautoriteiten steunen het standpunt van belanghebbende onder voorbehoud. Uit de verklaring van de Australische douaneautoriteiten blijkt dat zij trucks die op een eenvoudige wijze kunnen kiepen indelen onder onderverdeling 8704 10. Dit komt overeen met het hiervoor ingenomen standpunt en hetgeen in de Verordening is vastgelegd. Weliswaar gaan alle landen uit van "dumpers for off highway use", maar de mening van belanghebbende dat de indeling van toepassing is ongeacht de detailfunctie wordt, niet gedeeld.
6.1. Gelet op de inrichting van post 8704 komen voor indeling in postonderverdeling 8704 10 alleen die vrachtauto's in aanmerking, die zijn ontworpen met het oog op gebruik in het terrein. De onderhavige voertuigen zijn ontworpen en bestemd voor het vervoeren en lossen van aarde, puin, stenen en dergelijke materialen op onder meer bouwterreinen. Door de rubberen rupsbanden en de geringe maximumsnelheid zijn zij niet geschikt voor het vervoer van goederen over de weg.
6.2. Door de combinatie van een hydraulisch kantelmechanisme en een kipbak met aan drie zijden neerklapbare wanden zijn de machines wendbaar en in staat om makkelijk en precies op bepaalde plaatsen te kiepen. In de Toelichting IDR op post 8704 van het GDT wordt een algemene omschrijving gegeven van dumpers als zijnde sterk gebouwde vrachtauto's van een speciaal type, meestal met kiepbak - soms met zelfopenende bodem - voor grondverzet of het transport van materialen. Verder worden kenmerken genoemd die dumpers in het algemeen hebben zoals wielen, geschikt voor alle terreinen, en de mogelijkheid om op losse grond te rijden. Op grond van deze omschrijving is de Douanekamer van oordeel dat de indeling van de onderhavige goederen onder post 8704 10 van het GDT niet is uitgesloten. Zowel de Aanvullende toelichting IDR als de toelichting EG geven een aantal kenmerken waardoor dumpers in het algemeen kunnen worden onderscheiden van andere voertuigen voor goederenvervoer (in het bijzonder vrachtwagens met kiepbak). De onderhavige voertuigen beschikken over een aantal van deze kenmerken en eigenschappen, zodat ook deze toelichtingen indeling van de goederen onder post 8704 10 niet uitsluiten. Volgens vaste jurisprudentie vormen de toelichtingen waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de posten.
6.3. De inspecteur heeft gewezen op de Verordening. Blijkens de motivering van de Commissie in de Verordening is de reden om de onder punt 4 genoemde voertuigen niet onder "dumpers ontworpen voor gebruik in het terrein" in te delen, gelegen in de veelzijdige toepasbaarheid en de ingewikkelde constructie van het voertuig. De onderhavige voertuigen hebben evenwel niet exact dezelfde eigenschappen als het in punt 4 van de Verordening omschreven voertuig. De Douanekamer acht de Verordening dan ook niet rechtstreeks van toepassing op de onderhavige voertuigen. Daar staat tegenover dat er ook wel overeenkomstige kenmerken zijn tussen de onderhavige voertuigen en die van de Verordening, en dat het juist die kenmerken zijn die de Commissie heeft doen besluiten de goederen van post 8704 van het GDT uit te sluiten. Naar het oordeel van de Douanekamer kan aan de daarmee gegeven uitlegging van het begrip "dumper" door de Commissie niet worden voorbijgegaan. Met deze Verordening beoogt de Commissie immers in alle lidstaten een uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur te waarborgen.
6.4. De Douanekamer blijft echter twijfel behouden over de vraag of voertuigen, die ontworpen zijn voor gebruik in het terrein en bestemd zijn voor grondverzet of het transport van materialen, kunnen worden uitgesloten van post 8704 10 alleen vanwege de technologische kenmerken en eigenschappen (constructie) waarmee het kiepen wordt uitgevoerd, waardoor goederen op verschillende wijzen en met meer precisie dan voorheen uit de kipbak op een bepaalde plaats kunnen worden gelost.
6.5. In het vorenoverwogene ziet de Douanekamer aanleiding het Hof van Justitie op de voet van artikel 234 EG om een prejudiciële beslissing te verzoeken zoals sub 7. weergegeven.
De Douanekamer verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitspraak te doen over de volgende vraag:
Zijn vrachtauto's, ontworpen voor gebruik in het terrein, en bestemd voor het transport en lossen van materialen, en daartoe in het bijzonder voorzien van een ingewikkelde, veelzijdige en precieze kiepfunctie, uitgesloten van het begrip dumper in post 8704 10 van het GDT?
De Douanekamer houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie uitspraak zal hebben gedaan over deze vraag.
Aldus gewezen in raadkamer op 6 november 2002 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. E.N. Punt en mr. C.W.M. van Ballegooijen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter: