ECLI:NL:GHAMS:2002:AF3015
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen belastingaanslag en procedurele aspecten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2002 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen de beslissing van het Hoofd van de Belastingdienst te P, betreffende de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. Het beroep was ingediend tegen een brief van de inspecteur van 29 oktober 2001, waarin deze aankondigde af te wijken van de aangifte van belanghebbende. De inspecteur had de aanslag met dagtekening 11 november 2001 opgelegd, waarna belanghebbende op 15 november 2001 bezwaar aantekende. Het Hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift te vroeg was ingediend, voordat de uitspraak op het bezwaarschrift was gedaan. Hierdoor was het beroep niet-ontvankelijk.
Het Hof heeft verder overwogen dat de brief van de inspecteur van 29 oktober 2001 niet als een voor bezwaar vatbare beschikking kon worden aangemerkt. De ontvankelijkheid van het beroep was daarmee in geschil. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet redelijkerwijs kon menen dat de inspecteur al uitspraak had gedaan op zijn bezwaarschrift, aangezien deze uitspraak pas op 10 december 2001 was gedagtekend. De termijn voor het indienen van het beroep begon op 11 december 2001 en eindigde op 22 januari 2002. Belanghebbende had echter in deze periode geen beroepschrift ingediend.
De uitspraak van het Hof benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om de juiste procedurele stappen te volgen en de termijnen in acht te nemen bij het indienen van beroepschriften. Het Hof heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard zonder dat er bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De uitspraak is gedaan door mr. P.F. Goes, lid van de belastingkamer, in aanwezigheid van drs. E.T.N.P. Plat als griffier.