arrestnummer
rolnummer 23-000971-02
datum uitspraak 9 september 2002
tegenspraak
Verkort arrest van het Gerechtshof te Amsterdam
gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank te Haarlem van 7 maart 2002 in de strafzaak onder parketnummer 15/030023-02 tegen
[verdachte],
geboren te Hongkong op [...] 1961,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Haarlem te Haarlem.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 februari 2002 en in hoger beroep van 26 augustus 2002.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van de dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De inhoud daarvan wordt hier overgenomen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd, met dien verstande dat hij:
op 4 januari 2002 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 14.457,2 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders primair is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet, gegeven verbod.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden zal worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen geldbedragen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft op 4 januari 2002 een grote hoeveelheid XTC-pillen buiten Nederlands grondgebied gebracht. Gelet op de hoeveelheid pillen, waren deze voor verdere verspreiding bedoeld. XTC (ofwel MDMA) is een voor de volksgezondheid schadelijke stof. Verdachte heeft verklaard dat hem voor het transport een beloning was toegezegd in de vorm van kwijtschelding van schulden. Verdachte heeft dus gehandeld om er zelf financieel beter van te worden. Mede in aanmerking genomen de strafoplegging in soortgelijke gevallen van uitvoer van een grote hoeveelheid XTC, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
De inbeslaggenomen geldbedragen, te weten: 440 Singaporese dollars, 465 Australische dollars, 3750 Nederlandse guldens en 800 euro's, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien zij tot het begaan van het bewezenverkaarde waren bestemd dan wel met behulp van deze geldbedragen het bewezenverklaarde is begaan of voorbereid.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen zijn gegrond op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 48 MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd: 440 Singaporese dollars, 465 Australische dollars, 3750 Nederlandse guldens en 800 euro's.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Tillemen, Ingelse en Van der Beek, in tegenwoordigheid van mr. Nous als griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 september 2002.