ECLI:NL:GHAMS:2002:AE6614
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Goes
- M. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Onroerende-zaakbelasting en de motivering van de uitspraak op bezwaar door de gemeente Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2002, gaat het om een beroep van belanghebbende X tegen een uitspraak van de directeur Gemeentebelastingen te Amsterdam, betreffende de aan hem opgelegde aanslagen in de onroerende-zaakbelasting voor de onroerende zaken aan de a-straat 191 H en 191-2, te B, voor het jaar 1999. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar de gemeente handhaafde deze. De belanghebbende stelde dat de waarden van de woningen lager waren door overlast van vliegverkeer en vroeg om een verlaging van de aanslagen met 10%. De gemeente stelde echter dat de Hoge Raad een eerdere uitspraak over een vergelijkbare situatie had vernietigd en dat de waarden alleen via een bezwaarprocedure tegen de WOZ-beschikkingen konden worden verlaagd.
Tijdens de zitting op 16 juli 2002 was de belanghebbende niet verschenen, ondanks dat hij op de juiste wijze was uitgenodigd. Het Hof overwoog dat de gemeente de aanslagen terecht had gehandhaafd, omdat de WOZ-waarden als heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelasting correct waren vastgesteld. De belanghebbende had geen andere argumenten aangedragen die de aanslagen zouden kunnen verlagen.
Het Hof constateerde echter dat de gemeente de uitspraak op het bezwaar onjuist had gemotiveerd en dat er zonder bijzondere omstandigheden meer dan 15 maanden waren verstreken voordat er uitspraak op bezwaar werd gedaan. Daarom gelastte het Hof de gemeente Amsterdam om het betaalde griffierecht van € 27,23 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd ter openbare zitting gedaan en is op dezelfde dag vastgelegd in een proces-verbaal.