ECLI:NL:GHAMS:2002:AE5691
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Schaap
- A. Steenbergen
- J. van Loon
- Rechtspraak.nl
Baatbelasting Hilversum en de grenzen van gebaatheid van onroerende zaken
In deze zaak gaat het om een beroep van X B.V. te Hilversum tegen een uitspraak van het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Hilversum, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o. De aanslag, ter hoogte van ƒ 164.391, werd opgelegd voor onroerende zaken die volgens de gemeente gebaat zouden zijn door herinrichtingsmaatregelen in de binnenstad van Hilversum. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, met als doel vernietiging van de uitspraak van verweerder en de aanslag zelf.
De procedure begon met de indiening van een beroepschrift op 9 september 1998, en de zaak maakte deel uit van een reeks van 15 vergelijkbare procedures. De Hoge Raad had eerder een cassatieberoep verworpen, wat de context van deze zaak beïnvloedde. De gemeenteraad van Hilversum had in 1996 de Verordening Baatbelasting Groest/Kerkstraat e.o. vastgesteld, die de basis vormde voor de heffing van de belasting. De verordening definieert welke onroerende zaken als gebaat worden aangemerkt en onder welke voorwaarden.
Het Hof oordeelde dat alleen onroerende zaken die daadwerkelijk grenzen aan de heringerichte openbare ruimte als gebaat kunnen worden aangemerkt. De samenstelbepaling in de verordening, die aangrenzende eigendommen van dezelfde eigenaar als gebaat aanmerkt, werd door het Hof als onterecht beoordeeld. Het Hof concludeerde dat de aanslag moest worden verminderd, omdat een deel van de onroerende zaken niet aan de heringerichte openbare ruimte grensde en dus niet als gebaat kon worden aangemerkt. De uitspraak van het Hof leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van de bestreden uitspraak en een vermindering van de aanslag tot ƒ 41.866,91. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan belanghebbende.