ECLI:NL:GHAMS:2002:AE3234
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Bijl
- Mr. Van de Merwe
- Rechtspraak.nl
Naheffing omzetbelasting zonder boete door onjuiste toepassing van de kleine-ondernemersregeling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2002, ging het om een beroep van belanghebbende X tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst P, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1999. De naheffing was het gevolg van een onjuiste toepassing van de kleine-ondernemersregeling door belanghebbende, die de belasting op intracommunautaire verwervingen verkeerd had behandeld. De inspecteur had de te weinig betaalde omzetbelasting nageheven, maar er was geen boete of verhoging opgelegd.
Belanghebbende stelde dat de Belastingdienst de ingediende aangiften zorgvuldiger had moeten beoordelen en dat dit had geleid tot het in rechte te beschermen vertrouwen dat naheffing achterwege zou blijven. Het Hof oordeelde echter dat voor het bestaan van dergelijk vertrouwen meer vereist is dan de enkele omstandigheid dat de inspecteur gedurende een aantal jaren geen nader onderzoek heeft uitgevoerd. Het Hof benadrukte dat belanghebbende zich bewust had moeten zijn van de onjuistheid van de toegepaste vermindering, gezien de gegevens in het aangiftebiljet.
De uitspraak van het Hof was dat het beroep ongegrond werd verklaard. Het Hof oordeelde dat de inspecteur terecht had gehandeld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een veroordeling in proceskosten rechtvaardigden. De uitspraak werd ter openbare zitting gedaan en het proces-verbaal werd ondertekend door het lid van de belastingkamer en de griffier. Belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke, waarvoor griffierechten verschuldigd waren.