ECLI:NL:GHAMS:2002:AE2154
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Schaap
- A. Steenbergen
- J. van Loon
- Rechtspraak.nl
Herwaardering van bedrijfspanden als afzonderlijke WOZ-objecten na aanpassing voor zelfstandig gebruik
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 maart 2002 uitspraak gedaan over de herwaardering van vier bedrijfspanden die door de gemeente Velsen als afzonderlijke WOZ-objecten zijn geherwaardeerd. De belanghebbende, een bedrijfseigenaar, betwistte deze herwaardering en stelde dat de panden als één onroerende zaak moesten worden beschouwd. De gemeente had de panden geherwaardeerd op basis van hun geschiktheid voor zelfstandig gebruik, waarbij elk pand over eigen kantoorruimte en ingangen beschikte. De belanghebbende voerde aan dat de panden gezamenlijk een lagere waarde hadden, gebaseerd op een taxatierapport dat uitging van één WOZ-object.
Tijdens de zitting op 15 februari 2002 zijn beide partijen vertegenwoordigd en zijn hun standpunten toegelicht. De gemeente verdedigde de herwaardering door te wijzen op de wijzigingen in gebruik en de aanpassingen die aan de panden waren gedaan. Het hof oordeelde dat de panden, gezien hun indeling en gebruik, terecht als vier afzonderlijke onroerende zaken moesten worden aangemerkt. De argumenten van de belanghebbende, waaronder de gezamenlijke voorzieningen, werden als onvoldoende gewichtiger bevonden om tot een ander oordeel te komen.
Het hof bevestigde de waarderingen van de gemeente voor de panden A-straat 2 en A-straat 3, maar vernietigde de waarderingen voor de andere panden. De proceskosten werden toegewezen aan de belanghebbende, en de gemeente werd veroordeeld tot vergoeding van deze kosten. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet WOZ en de criteria voor het bepalen van de waarde van onroerende zaken in het kader van belastingheffing.