ECLI:NL:GHAMS:2001:AO2436

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
0167/99
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.W.M. Tijnagel
  • E.N. Punt
  • K.J.L. Hesselt van Dinter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen douanewaarde vaststelling en kosten van analyse

In deze zaak heeft de Tariefcommissie op 27 december 2001 uitspraak gedaan over een beroep van A B.V. tegen de vaststelling van de douanewaarde van ingevoerde goederen. Het beroep was gericht tegen een eerdere beslissing van de inspecteur van het Douanedistrict Z, die op 10 augustus 1999 het bezwaar van A B.V. tegen de vastgestelde douanewaarde had afgewezen. De zaak betreft de douanewaarde van 6.610.000 kg maniokwortelpellets, die door A B.V. zijn ingevoerd vanuit Thailand. De douanewaarde was aanvankelijk vastgesteld op f 1.336.383,--, maar na een herziening door de inspecteur was dit bedrag verlaagd naar f 1.251.684,--. A B.V. betoogde dat de kosten van analyses en zogenoemde foutvracht in mindering moesten worden gebracht op de douanewaarde, omdat deze kosten niet als onderdeel van de werkelijk betaalde prijs voor de goederen konden worden beschouwd.

De Tariefcommissie oordeelde dat de kosten van analyse niet in mindering konden worden gebracht op de douanewaarde, omdat deze kosten niet als betalingen voor de ingevoerde goederen werden aangemerkt. De commissie stelde vast dat de kosten van analyse en foutvracht niet voldeden aan de voorwaarden van artikel 29 van het Communautair douanewetboek (CDW), dat bepaalt welke kosten in aanmerking komen voor de berekening van de douanewaarde. De commissie concludeerde dat de inspecteur de douanewaarde terecht had vastgesteld en dat de kosten van analyse en foutvracht niet in mindering konden worden gebracht. De uitspraak van de inspecteur werd bevestigd, en de Tariefcommissie achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van de douanewaarde en de voorwaarden waaronder kosten in aanmerking kunnen worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.

Uitspraak

TARIEFCOMMISSIE
Uitspraak
in de zaak nr. 0167/99 TC
de dato 27 december 2001
1. De procedure
1.1. Op 19 augustus 1999 is een beroepschrift ingekomen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A B.V. te Z, belanghebbende. Het beroepschrift is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Z (de inspecteur) van 10 augustus 1999, nummer ….., waarbij het bezwaar tegen de beschikking inzake de vaststelling van de douanewaarde werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de Secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 20 maart 2001. Daar is verschenen namens belanghebbende B. Namens de inspecteur zijn verschenen C en D. Belanghebbende heeft ter zitting zijn standpunt mondeling toegelicht; de inspecteur heeft een pleitnota overgelegd en deze voorgedragen.
2. De vaststaande feiten
2.1. Op 6 februari 1997 heeft belanghebbende in opdracht van E B.V. te Z onder nummer IM-4/…. een aangifte voor het vrije verkeer gedaan bij de douane in Z van in totaal 6.610.000 kg "maniokwortelpellets, bestemd voor veevoeder". De goederen zijn van oorsprong uit Thailand. Op het formulier was als douanewaarde voorlopig opgegeven een bedrag van f 1.336.383,--. Deze waarde is gebaseerd op prijzen die in januari en februari 1997 zijn overeengekomen in koopcontracten tussen de importeur van de goederen en verschillende in de Europese Gemeenschap gevestigde afnemers.
2.2. Op 12 augustus 1997 heeft belanghebbende aan de inspecteur schriftelijk opgaaf gedaan van de definitieve douanewaarde van de goederen, te weten een bedrag van f 1.251.254,--. Dit bedrag wijkt af van de aanvankelijk aangegeven douanewaarde, omdat de prijzen voor de ingevoerde goederen naderhand zijn gewijzigd. In de koopovereenkomsten is de kwaliteit van de goederen omschreven, uitgedrukt in bepaalde percentages zetmeel, ruwe vezels, zand en vocht. De goederen zijn volgens de schriftelijke koopovereenkomsten verkocht onder de conditie: "delivered analysis and allowances as per terms of Verein der Getreidehaendler der Hamburger Boerse e.V., Hamburg issued 15.7.1983". Deze voorwaarden houden in dat na aankomst van de goederen in de EG en levering aan de koper de kwaliteit van de goederen wordt bepaald. De kopers dragen zorg voor het nemen van monsters en de verzending daarvan naar een aangewezen laboratorium alsmede voor het geven van de opdracht tot onderzoek van de goederen. Indien de goederen voldoen aan de overeengekomen kwaliteit (dan wel blijven binnen een bepaalde speling), blijft de prijs van de goederen ongewijzigd en blijven de kosten van analyse voor rekening van de koper. Voldoen de goederen echter niet aan de gestelde kwaliteit, dan moet de verkoper een prijsvermindering verlenen. Deze bedraagt 1% van de cif-prijs voor elke afwijkende eenheid onder het gegarandeerde percentage zetmeel, of boven het gegarandeerde percentage vocht, zand en zemelen. In dat geval komen de kosten van analyse voor rekening van de verkoper. Alsdan vordert de koper van de verkoper het te veel betaalde gedeelte van de overeengekomen prijs, al dan niet tegelijk met de door hem aan het laboratorium betaalde kosten ter zake van de analyse.
2.3. Naast de sub 2.2. genoemde omstandigheden is in dit kader nog het volgende van belang. De koper van de goederen huurt van een derde ruimte van een binnenschip om de goederen, nadat de invoerformaliteiten zijn vervuld, vanaf Z verder landinwaarts te vervoeren. Indien minder goederen geleverd worden, heeft de koper bedongen dat de verkoper deze kosten op de overeengekomen prijs voor de goederen in mindering mag brengen. Belanghebbende duidt deze kosten aan met "foutvracht".
2.4. Op 5 februari 1998 heeft de douane de verificatie van de aangifte beëindigd en aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling uitgereikt voor f 75.101,10 aan landbouwheffing bij invoer. In de uitnodiging tot betaling is vermeld dat de douanewaarde is vastgesteld op f 1.251.684,--. Op 10 februari 1998 heeft belanghebbende een bezwaarschrift ingediend, omdat geen rekening is gehouden met de door de verkoper aan de koper vergoede kosten van analyse en zogenoemde foutvracht. Zij verzoekt de douanewaarde vast te stellen op f 1.251.254,--. In de uitspraak op het bezwaarschrift van 10 augustus 1999 heeft de inspecteur de bezwaren verworpen en de vastgestelde douanewaarde gehandhaafd.
3. Het geschil
In geschil is of de douanewaarde te hoog is vastgesteld, nu de inspecteur de betalingen van de verkoper aan kopers ter zake van de uitgevoerde analyses en de zogenoemde foutvracht niet daarop in mindering heeft gebracht.
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. De kosten van analyse zijn aan te merken als kosten van technische bijstand in de zin van artikel 33, letter b, van het Communautair douanewetboek (CDW) en maken geen deel uit van de douanewaarde.
4.2. De koper betaalt in alle gevallen de kosten van analyse aan het laboratorium. De verrekening met de verkoper is eigenlijk geen vergoeding van laboratoriumkosten, maar een korting op de verkoopprijs die de verkoper contractueel dient te geven, indien de ingevoerde goederen niet voldoen aan de contractcondities. Dit vloeit voort uit artikel 29, lid 3, letter a, CDW, op grond waarvan de werkelijk betaalde of te betalen prijs is de totale betaling die door de koper aan de verkoper worden gedaan. In eerste instantie betaalt de koper een bepaald bedrag voor de goederen. Na de invoer worden de goederen onderzocht en indien de goederen niet blijken te voldoen aan de overeenkomst krijgt de koper een vergoeding. Deze vergoeding bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder de analysekosten. De transactiewaarde bestaat echter volgens artikel 29, lid 3, letter a, CDW enkel uit betalingen die de koper aan de verkoper doet, dus in dit geval de in eerste instantie betaalde prijs minus de prijsvermindering en minus de vergoeding van kosten van analyse.
4.3. Wat betreft de kosten van foutvracht geldt evenzeer dat deze worden afgetrokken van de te betalen prijs voor de goederen. Als onder 4.2. betoogd ten aanzien van de analysekosten, geldt ook hiervoor dat de betaalde prijs is verminderd, en dus ook de douanewaarde lager is.
4.4. Belanghebbende voelt zich gesteund in haar visie door de omstandigheid dat dit onderwerp op 13 november 1995 telefonisch is besproken met de heer G van het Landelijk Waardeteam van de Belastingdienst/Douane te Rotterdam. De heer G was het destijds met de visie van belanghebbende eens. Omdat belanghebbende via de douane bericht werd, dat de heer H van datzelfde team een andere mening was toegedaan, heeft belanghebbende op 22 september 1997 het gesprek met de heer G alsnog schriftelijk bevestigd. Daarop is tot op heden geen reactie ontvangen.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1.Ingevolge artikel 29 CDW is de transactiewaarde van de goederen de werkelijk te betalen of betaalde prijs. Prijsverminderingen die achteraf worden vastgesteld kunnen in mindering worden gebracht op deze prijs op voorwaarde dat de elementen waarvan de prijsvermindering afhankelijk is op het moment van de aangifte ten invoer voor het vrije verkeer vaststaan. In de onderhavige overeenkomst, waarin de voorwaarden van de Hamburger Börse zijn opgenomen, is in een prijsvermindering ten gevolge van verminderde kwaliteit voorzien. De douanewaarde is overeenkomstig de toegekende vergoedingen verminderd.
5.2. Uit de koopovereenkomst vloeit niet voort dat de kosten van de analyse een korting op de verkoopprijs zijn en derhalve in mindering kunnen worden gebracht op de douanewaarde. De analysekosten staan los van de voor de goederen werkelijk te betalen of betaalde prijs. Indien zij ten laste van de koper blijven, kunnen zij niet worden aangemerkt als betalingen voor de ingevoerde goederen. Er is bovendien geen sprake van dat de analysekosten als een voorwaarde voor de verkoop door de koper ten behoeve van de verkoper aan een derde moeten worden voldaan. De analyse is in het belang van zowel de verkoper als de koper. Indien de kosten van analyse wel doorberekend worden aan de verkoper, kunnen deze evenmin op de prijs in mindering worden gebracht. De koper stuurt dan een debetnota aan de verkoper inzake de overeengekomen prijsvermindering en - al dan niet op dezelfde nota - de rekening van de analysekosten. Dat de analysekosten voor rekening komen van de verkoper verandert niets aan de voor de goederen overeengekomen prijs. De afwikkeling van de analysekosten gaat buiten de betaling van de goederen om. Deze kosten kunnen daarom niet in mindering worden gebracht op de douanewaarde.
5.3. De analysekosten kunnen niet worden aangemerkt als kosten voor technische bijstand in de zin van artikel 33, letter b, CDW. Het gaat in dit onderdeel om kosten die na de invoer van bijvoorbeeld industriële installaties, machines of materieel moeten worden gemaakt om deze bedrijfsklaar te maken of te houden. Analysekosten zijn dat niet.
5.4. De leveringsvoorwaarde tussen partijen is "duty paid", dat wil zeggen dat de verkoper de goederen na lossing en inklaring aan de koper levert. Dit wordt ook bevestigd door de gegevens vermeld in de aangifte voor de douanewaarde, waarin uitsluitend de kosten van lossing en de betaalde rechten bij invoer in mindering zijn gebracht, niet de vervoerskosten binnen de EG. De kosten van het verdere vervoer vanaf Z zijn dus in dit geval helemaal niet in de transactiewaarde begrepen. Een eventuele vergoeding van de verkoper voor kosten die daarmee samenhangen moet daarom altijd buiten beschouwing blijven.
5.5. Uitdrukkelijk wordt betwist dat in het verleden is toegestaan dat de door belanghebbende genoemde kosten in mindering kunnen worden gebracht op de douanewaarde.
6. De rechtsoverwegingen
6.1. Op grond van artikel 29, lid 3, letter a, CDW is de werkelijk betaalde of te betalen prijs in de zin van artikel 29, lid 1, CDW de totale betaling die door de koper aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper voor de ingevoerde goederen is of moet worden gedaan en omvat hij alle betalingen die als voorwaarde voor de verkoop van de ingevoerde goederen, hetzij door de koper aan de verkoper, hetzij door de koper aan een derde ter nakoming van een verplichting van de verkoper, werkelijk zijn of moeten worden gedaan.
6.2. De onderwerpelijke analyses van de ingevoerde goederen worden tegen vergoeding steeds in opdracht van de koper door een derde verricht. Blijkens de onderhavige koopovereenkomsten zijn de kosten van deze analyses uiteindelijk voor rekening van de verkoper, voor zover de analyseresultaten uitwijzen dat de ingevoerde goederen niet voldoen aan de overeengekomen kwaliteit, en voor rekening van de koper indien de kwaliteitseis wel wordt gehaald. Uit het voorgaande volgt dat de betalingen, die de verkoper in de onderhavige gevallen aan de koper verricht ter zake van de uitgevoerde analyses, in feite geen overeengekomen betalingen voor de ingevoerde goederen zijn in de zin van artikel 29, lid 3, letter a, CDW, maar overeengekomen (terug)-betalingen van door de koper ten behoeve van de verkoper voorgeschoten kosten die deze heeft moeten maken met het oog op de onderhavige koopovereenkomsten. Deze betalingen kunnen daarom niet in mindering worden gebracht op de werkelijk te betalen prijs die volgens de koopovereenkomst is bedongen als voorwaarde voor de levering van de ingevoerde goederen.
6.3. Wat betreft de kosten ter zake van "foutvracht" staat vast, dat deze zijn gemaakt voor het binnenlands vervoer van de goederen, nadat de goederen zijn binnengekomen in het douanegebied van de EG. De kosten van binnenlands vervoer komen volgens de onderhavige koopovereenkomst in beginsel ten laste van de koper en zijn niet begrepen in de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs. Alleen in de situatie dat de verkoper minder goederen levert dan vooraf overeengekomen, neemt deze een deel van de kosten voor zijn rekening. Op grond van artikel 32, lid 1, onder e, van het CDW worden deze kosten niet in de douanewaarde begrepen. Nu deze kosten als zodanig evenmin door belanghebbende zijn opgenomen en aangegeven als onderdeel van de douanewaarde, kunnen zij ook niet op grond van artikel 33 van het CDW alsnog op de vastgestelde douanewaarde in mindering worden gebracht. De eventuele vergoeding van de verkoper aan de koper moet onder deze omstandigheden voor de vaststelling van de douanewaarde buiten beschouwing blijven.
6.4. Belanghebbende betoogt voorts dat de kosten van analyse moeten worden aangemerkt als kosten van technische bijstand in de zin van artikel 33, letter b, CDW en om deze reden voor de bepaling van de douanewaarde op de betaalde prijs in mindering moeten worden gebracht. Artikel 33 betreft kosten van na de invoer in opdracht van de verkoper verrichte werkzaamheden, welke door de laatste in rekening worden gebracht aan de koper. In het onderhavige geval gaat het echter om kosten van na de invoer in opdracht van de koper verrichte werkzaamheden, welke door de koper aan de verkoper in rekening worden gebracht.
6.5. Het gestelde sub 4.2. kan niet tot een ander oordeel leiden, nu belanghebbende - tegenover de betwisting door de inspecteur - niet aannemelijk heeft gemaakt dat door de bevoegde douaneautoriteiten jegens haar uitlatingen zijn gedaan, op grond waarvan zij erop mocht vertrouwen dat de onderhavige analysekosten wel op de douanewaarde in mindering konden worden gebracht.
6.6. Uit al het vorenoverwogene volgt dat het gelijk aan de inspecteur is.
7. De proceskosten
De Tariefcommissie acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 11b van de Tariefcommissiewet.
8. De beslissing
De Tariefcommissie bevestigt de uitspraak, waarvan beroep.
Aldus gewezen in raadkamer op 27 december 2001 door mr. J.W.M. Tijnagel, voorzitter, mr. E.N. Punt en jhr. ing K.J.L. Hesselt van Dinter, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
Namens deze:
De secretaris is verhinderd mede
te ondertekenen
Mr. E.N. Punt
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 27 december 2001.