in de zaak nr. 0209/97 TC
de dato 26 april 2001
1.1. Op 7 november 1997 is een beroepschrift ingekomen van X van A, belastingadviseurs te Y, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C B.V. te Y, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Y (hierna: de inspecteur) van 3 oktober 1997, nr. ..., waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de indeling van de hierna te noemen goederen in het Gemeenschappelijk Douanetarief (GDT) is afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend en daarbij twee monsters van de goederen overgelegd.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 26 oktober 1999. Daarbij zijn verschenen namens belanghebbende X voornoemd, D en C, en namens de inspecteur B. De inspecteur en belanghebbende hebben beiden een pleitnota overgelegd en voorgelezen. Belanghebbende heeft diverse platen van soortgelijk materiaal als van de onderhavige goederen getoond.
2.1 Op 15 april 1997 heeft belanghebbende bij de douane te Y onder nummer 000. aangifte voor het vrije verkeer gedaan van goederen, in de aangifte omschreven als "Azdel (fiberglas)", van herkomst en oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. In de aangifte is post 7019 39 90 van het GDT vermeld. Voor goederen van deze post gold ten tijde van de invoer een douanerecht van 5,6%. Het product is op de bij de aangifte overgelegde factuur omschreven als "fiber glass polypropylene (thermoplastic sheets reinforced with glass fibers)". Thans worden dergelijke producten op de factuur en in de handel omschreven als fiberglass polypropylene (glass fibers sheets with thermoplastic reinforced). Op basis van de resultaten van het door het Laboratorium van de belastingdienst gehouden monsteronderzoek, heeft de inspecteur medegedeeld de goederen in afwijking van de aangifte in te delen onder post 3921 90 60 van het GDT. Omdat voor goederen van deze post een douanerecht gold van 10,7% is op 21 augustus 1997 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling voor de meer verschuldigde douanerechten uitgereikt.
2.2. Het ingevoerde product heeft de vorm van een plaat. De plaat is 0,4 cm dik. Er zijn twee zwartgekleurde monsters van respectievelijk 27,5 cm x 22 cm en 25 cm x 16,3 cm aan de Tariefcommissie overgelegd. Het zijn stijve, onbuigzame platen.
Het product wordt vervaardigd door drie lagen vellen van kunststof (polypropyleen), met daartussen afwisselend twee glasvezelmatten, tussen hete rollen onder hoge druk tot een plaat samen te persen. Door de toevoer van warmte tijdens dit proces worden de glasvezelmatten met de kunststof geïmpregneerd. Vervolgens wordt de plaat in dezelfde arbeidsgang onder koude rollen geperst. Daarna wordt de plaat op maat gesneden. De oppervlaktelaag van de plaat bevat minder glasvezels dan de tussenliggende laag. Het gewichtspercentage glasvezels in de plaat is 40%. Het volumepercentage glasvezels overtreft echter die van de kunststof.
2.3. Het product wordt als halffabrikaat in de auto-industrie gebruikt voor de vervaardiging van onderdelen van auto's. De platen worden in een infrarood- of heteluchtoven verhit, waardoor zij expanderen en in alle gewenste vormen kunnen worden gebracht. Door de verwerking van glasvezels voldoen de platen aan de in die industrie te stellen eisen van sterkte, slagvastheid en onbrandbaarheid. De glasvezels maken het product bestand tegen de inwerking van zuren. Vanwege deze glasvezels aan de oppervlakte wordt het product uitsluitend gebruikt voor de niet zichtbare delen van auto's. De waarde van de glasvezels is drie maal zo hoog als de waarde van de kunststof.
De bij de vervaardiging van dit product gebruikte vellen kunststof dienen als bindmiddel voor het glas in de glasvezelmatten. De kunststof verhoogt de chemische bestendigheid van het product. De hoeveelheid (ruwe) glasvezels aan de oppervlakte van het product is lager dan de hoeveelheid binnen in de plaat. Hierdoor is de buitenkant van de plaat glad en mist de plaat het uiterlijk van glasvezels. De gladde buitenkant heeft te maken met het vervoer van de producten, aangezien een grote hoeveelheid glasvezels aan de buitenzijde tot beschadiging van de huid kan leiden.
In geschil is of de goederen dienen te worden ingedeeld onder de door de inspecteur voorgestane post 3921 90 60 van het GDT, dan wel onder post 7019 39 90, zoals belanghebbende heeft aangegeven
Deze posten luiden als volgt:
post 3921 90 60
"3921 Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van kunststof:
(...)
3921 90 - andere:
(...)
3921 90 60 - - van polymerisatieproducten verkregen door additie"
post 7019 39 90
"7019 Glasvezels (glaswol daaronder begrepen) en werken daarvan
(bijvoorbeeld garens, weefsels):
(...)
- vliezen, netten, matten, matrassen, platen en dergelijke niet-geweven
producten:
(...)
7019 39 - - andere:
(...)
7019 39 90 - - - andere".
De Tariefcommissie heeft in haar beschouwingen mede betrokken de navolgende tekst uit de GS-toelichting (IDR) op hoofdstuk 39:
"Dit hoofdstuk omvat eveneens de volgende producten ongeacht of zij in één enkele arbeidsgang of door verschillende opeenvolgende bewerkingen zijn verkregen, voor zover zij het wezenlijk karakter van werken van kunststof hebben behouden:
a. platen, vellen, enz. in de massa versterkt met een armatuur of een netwerk van andere stoffen (metaaldraad, textielgarens, glasvezels, enz.);
(...)
d. producten bestaande uit glasvezels of lagen papier die vooraf zijn geïmpregneerd met kunststof en vervolgens zijn samengeperst, mits het harde en stijve producten betreft. Indien zij daarentegen nog kenmerken van papier of van werken van glasvezels behouden, dan blijven zij respectievelijk ingedeeld onder de
hoofdstukken 48 en 70.".
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Omdat het product vatbaar is voor indeling onder zowel tariefpost 3921 als tariefpost 7019, dient indeling plaats te vinden met toepassing van indelingsregel 3. Indelingsregel 3a biedt in casu geen uitkomst. Volgens indelingsregel 3b worden producten die zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen ingedeeld naar het goed waaraan het product het wezenlijk karakter ontleent. In het arrest HvJ 21 juni 1988, nr. 253/87 (Sportex GmbH & Cjo), Jur. 1988, blz 3357, heeft het Hof geoordeeld dat voor de bepaling van het wezenlijk karakter van een product het van belang is vast te stellen of het product ook zonder het een of het andere bestanddeel zijn kenmerkende eigenschappen behoudt. Het onderhavige product zou zonder de glasvezelmatten zijn kenmerkende eigenschappen (o.a. sterkte, stijfheid en slagvastheid) missen.
4.2. Dat de plaat volgens de douane niet de uiterlijke kenmerken van een glasvezelmat heeft, maar die van een plaat van kunststof, is niet voldoende om tot indeling onder post 3921 te komen. De fysische kenmerken moeten in dit geval bepalend zijn voor het wezenlijk karakter van het goed. Bij een afweging van het belang van de samenstellende stoffen ten opzichte van het gebruik, vormen de glasvezels duidelijk de stof die het product zijn kenmerkende eigenschappen geeft. Ook de waarde van de glasvezels overtreft die van de kunststof.
4.3. Uit het vertoogschrift van de inspecteur blijkt dat deze zich laat leiden door de toelichtingen op de Gecombineerde Nomenclatuur. Deze toelichtingen zijn echter niet wettelijk bepalend. In deze toelichtingen wordt enkel gesproken over materialen die de kunststof versterken. Het gaat dan om producten van kunststof waarbij de toegevoegde materialen van ondergeschikte betekenis zijn in vergelijking met de kunststof. Zoals uiteengezet bij de beschrijving van het productieproces, de kenmerken van het product en de verdere verwerking van het product in de auto-industrie, is in dit geval geen sprake van toevoegen van materialen, die een ondergeschikte betekenis heeft in relatie met de kunststof.
4.4. Indien de Tariefcommissie van mening is dat het product niet kan worden ingedeeld met toepassing van indelingsregel 3b, dan zal het product met toepassing van indelingsregel 3c moeten worden ingedeeld onder tariefpost 7019, omdat deze in volgorde van nummering het laatste is.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Zonder toevoeging van de kunststof zou het product niet kunnen worden gebruikt voor de doeleinden, waarvoor het nu wordt vervaardigd. In de factuur wordt het goed omschreven als "fiber glass polypropylene (thermoplastic sheets reinforced with glass fibers). Daaruit valt af te leiden dat het hier gaat om platen van kunststof die wordt versterkt door glasvezels.
5.2. Post 7019 heeft betrekking op glasvezels van alle soorten en op werken van glasvezels, die niet zijn begrepen onder posten met een meer specifieke omschrijving. Volgens de GS-toelichting op deze post worden glasvezels voor tal van doeleinden gebezigd, onder andere als versterkingsmateriaal voor thermoplastische en thermohardende harsen voor de vervaardiging van onder meer bumpers van motorvoertuigen. Uitgezonderd van deze post zijn de halffabrikaten, die zijn verkregen door het samenpersen van glasvezels of van opeengelaagde lagen van glasvezels, die vooraf zijn geïmpregneerd met kunstharsen, mits het harde en stijve producten betreft, die het karakter van werken van glasvezels hebben verloren (hoofdstuk 39).
In hoofdstuk 39 worden de goederen ingedeeld, die bestaan uit kunststof met een andere stof dan textielstof, voorzover zij het wezenlijk karakter van werken van kunststof hebben behouden. In de GS-toelichting op deze post worden producten uitgezonderd die zijn versterkt, gelaagd of op dergelijke wijze gecombineerd met andere stoffen dan kunststof (3921). Voor deze doeleinden wordt onder "op dergelijke wijze gecombineerd" verstaan de samenstellingen van kunststof met andere materialen, die de kunststof versterken.
Op grond van deze toelichtingen, en mede gezien de verschijningsvorm - een harde stijve kunststof plaat in de massa versterkt met glasvezels - , dient het product onder post 3921 te worden ingedeeld. Tevens wordt daarvoor steun gevonden in tarifering 4 op post 3921.
5.3. Aan toepassing van indelingsregel 3c wordt niet toegekomen.
6.1. Gelet op hetgeen onder de feiten (sub 2.) is komen vast te staan over de kenmerken en eigenschappen van het onderhavige product, kan het niet - zoals de inspecteur betoogt - met toepassing van algemene indelingsregel 1 worden ingedeeld als platen van kunststof in de zin van post 3921; de omschrijving van het product op de factuur en de omstandigheid dat de buitenzijde van de plaat uit nagenoeg alleen kunststof bestaat, kunnen het betoog van de inspecteur, gesteld tegenover die feiten, niet dragen.
6.2. De toevoeging van de kunststof dient vrijwel uitsluitend om de glasvezels te binden. Deze vezels, waaraan het product zijn kenmerkende eigenschappen zoals onder meer sterkte en slagvastheid ontleent, zijn naar het oordeel van de Tariefcommissie bepalend voor het gebruik van de producten. Belanghebbende heeft hieromtrent een overtuigend betoog gehouden. Het wezenlijk karakter van het product wordt derhalve bepaald door de glasvezels, zodat met toepassing van de algemene indelingsregels 2b en 3b de goederen onder post 7019 39 90 van het GDT moeten worden ingedeeld.
6.3. De sub 3. aangehaalde tekst uit de Toelichting, een waardevol hulpmiddel bij de indeling, ondersteunt vorenstaand oordeel.
De Tariefcommissie acht termen aanwezig de inspecteur op de voet van artikel 11b van de Tariefcommissiewet te veroordelen in de proceskosten, welke met toepassing van het Besluit proceskosten fiscale procedures worden vastgesteld op 2 (beroepschrift en verschijnen ter zitting) x 1 (gewicht) x f 710,-- = f 1.420,--.
De Tariefcommissie:
- vernietigt de uitspraak, waarvan beroep;
- stelt vast dat de goederen moeten worden ingedeeld onder post 7019 39 90 van het GDT;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot f 1.420,--, aan belanghebbende te voldoen;
- gelast de inspecteur het griffierecht ad f 150,-- aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus gewezen in raadkamer op 26 april 2001 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. J.W.M. Tijnagel, lid, en mr. E.N. Punt, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 26 april 2001.