ECLI:NL:GHAMS:2001:AJ0809
Gerechtshof Amsterdam
- Proceskostenveroordeling
- A. Bijlsma
- Th. J. G. van Berkum
- C.W.M. van Ballegooijen
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in douanerechtelijke procedure met betrekking tot kwijtschelding en terugbetaling
In deze zaak, behandeld door de Tariefcommissie, stond de proceskostenveroordeling centraal in een douanerechtelijke procedure. De Tariefcommissie oordeelde dat de ambtshalve beschikking van de inspecteur van 17 mei 2000, waarbij aan belanghebbende een bedrag aan douanerechten was terugbetaald of kwijtgescholden, als een tegemoetkoming in de zin van artikel 11c, lid 1, van de Tariefcommissiewet kon worden aangemerkt. De inspecteur had in deze procedure niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een hogere vergoeding dan de forfaitaire proceskostenvergoeding rechtvaardigden. De Tariefcommissie concludeerde dat er geen lichtvaardig of onzorgvuldig handelen door de inspecteur was gebleken, ondanks de betrokkenheid van een Belgische douaneambtenaar bij de fraude. De beslissing van de Tariefcommissie was dat de inspecteur in de proceskosten werd veroordeeld en dat de Staat der Nederlanden deze kosten, groot f 8.520,--, aan belanghebbende diende te voldoen.
De procedure begon met een beroepschrift dat door belastingadviseurs namens de besloten vennootschap X B.V. was ingediend. De inspecteur had een vertoogschrift ingediend, waarna beide partijen pleitnota's overlegden. Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkenheid van de Belgische douaneambtenaar als een belangrijke factor in de uiteindelijke beslissing meegewogen. De Tariefcommissie oordeelde dat de inspecteur had moeten beseffen dat de uitnodiging tot betaling in deze omstandigheden in strijd met de billijkheid was. De uitspraak van het Hof van Justitie werd aangehaald, waarin werd gesteld dat de keuze voor de opsporingsmethode niet automatisch mocht leiden tot financieel nadeel voor een te goeder trouw zijnde belastingplichtige. De Tariefcommissie oordeelde dat de inspecteur in deze zaak onrechtmatig had gehandeld door de navordering voort te zetten, wat leidde tot de beslissing om de proceskosten integraal te vergoeden.