ECLI:NL:GHAMS:2001:AF7443

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-001937-00
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Manen
  • J. Veldhuisen
  • M. Voncken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het opzettelijk invoeren van grote hoeveelheden cocaïne via Schiphol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juni 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk invoeren van grote hoeveelheden cocaïne via de luchthaven Schiphol. De verdachte, geboren in Paramaribo (Suriname) in 1970 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting De Geniepoort te Alphen aan den Rijn, was eerder veroordeeld door de arrondissementsrechtbank te Haarlem. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 maart 2000 en 30 oktober 1999 samen met anderen opzettelijk ongeveer 4.963,6 gram en 7.026,6 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Deze cocaïne was bestemd voor verdere verspreiding, wat een ernstige schending van de Opiumwet inhoudt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als (incidenteel) werknemer van Schiphol, waarbij hij gebruik maakte van een personeelspas om toegang te krijgen tot beveiligde gebieden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij het hof de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in een georganiseerd verband van drugstransporten heeft meegewogen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet wettig en overtuigend bewezen zijn. De inbeslaggenomen voorwerpen die aan de verdachte toebehoorden, zijn verbeurd verklaard, evenals het verpakkingsmateriaal dat kan dienen voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de teruggave van andere inbeslaggenomen voorwerpen gelast, zoals vermeld in de aangehechte lijsten.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-001937-00
datum uitspraak 5 juni 2001
tegenspraak
Verkort arrest van het Gerechtshof te Amsterdam
gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen
het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Haarlem
van 27 juni 2000
in de strafzaak onder parketnummer 15.030.329.00
tegen
[verdachte],
geboren te Parmaribo (Suriname) op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting De Geniepoort
te Alphen aan den Rijn.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 13 juni 2000 en in hoger beroep van 18 januari 2001 en 22 mei 2001.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals op de terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2001 op vordering van de advocaat-generaal gewijzigd. Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De inhoud daarvan wordt hier overgenomen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het zich daarmee niet verenigt.
De bewijslevering
Naar het oordeel van het hof is wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair en 2 primair aan de verdachte is tenlastegelegd, met dien verstande dat
1. hij op 19 maart 2000 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 4.963,6 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. hij op 30 oktober 1999 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 7.026,6 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert het volgende misdrijf op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De op te leggen straffen en maatregel
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft in samenwerking met een ander of anderen tweemaal een grote hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. Gelet op de ingevoerde hoeveelheid, was deze cocaïne kennelijk bestemd voor verdere verspreiding onder handelaren, terwijl met het gebruik van en de handel in cocaïne bovendien veel vermogens- en andere criminaliteit gepaard pleegt te gaan.
Aannemelijk is geworden dat bij het plegen van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een georganiseerd verband van samenwerkenden, waarvan verdachte deel uitmaakte, die de voorbereiding en uitvoering van drugstransporten organiseerde. Verdachte had daarbij kennelijk een belangrijke rol ten aanzien van de opvang van door de koeriers meegebrachte cocaïne op Schiphol en de (al dan niet zichtbare) controle en begeleiding van deze koeriers na hun aankomst op Schiphol. Daarbij heeft hij telkens onbevoegd - immers niet ten behoeve van zijn reguliere werkzaamheden - gebruik gemaakt van een personeelspas van Schiphol, waarmee hij ongehinderd toegang had tot het zogenaamde beveiligde gebied en de wegen die buiten het douanegebied om, direct "naar buiten" leiden. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie als (incidenteel) werknemer van Schiphol.
Op grond van het vorenstaande dient aan verdachte een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur te worden opgelegd.
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(1) - 1 doos Ericson t10s;
(2) - 1 doos Ericson t10s;
(8) - 1 telefoontoestel Ericson t10s, kleur geel, serienummer [nummer];
(9) - 1 telefoontoestel Ericson t10s, kleur geel, serienummer [nummer],
dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, het bewezenverklaarde is begaan of voorbereid.
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(28) - verpakkingsmateriaal (tape, papier, plastic, op balkon plastic zak),
dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien dit materiaal aan verdachte toebehoort en is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit, terwijl dit verpakkingsmateriaal kan dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke feiten en het ongecontroleerde bezit daarvan - nu de geur van cocaïne er mogelijk nog aankleeft - in strijd is met het algemeen belang.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van VIJF JAREN.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd:
(1) - 1 doos Ericson t10s;
(2) - 1 doos Ericson t10s;
(8) - 1 telefoontoestel Ericson t10s, kleur geel, serienummer [nummer];
(9) - 1 telefoontoestel Ericson t10s, kleur geel, serienummer
[nummer].
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
(28) - verpakkingsmateriaal (tape, papier, plastic, plastic zak op balkon).
Gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen als vermeld op de aangehechte lijsten van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 3, 4, 5, 6, 10 (behalve voor wat betreft de Lips gatesleutel nr [nummer]), 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 24 en 25.
Gelast de teruggave aan de tenaamgestelde van het voorwerp als vermeld onder nummers 19, 26 en 27 op de aangehechte lijsten.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van de voorwerpen als vermeld onder de nummers 7 en 10 voor wat betreft de Lips gatesleutel nr [nummer].
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs Van Manen, Veldhuisen en Voncken, in tegenwoordigheid van mr Van Beek als griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juni 2001. Mr. Van Beek is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.