ECLI:NL:GHAMS:2001:AD4471
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van der Ouderaa
- J. van de Merwe
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig doen van uitspraak op bezwaarschrift inzake invorderingsrente
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 september 2001 uitspraak gedaan in het beroep van X, belanghebbende, tegen het niet doen van een uitspraak op een bezwaarschrift dat was ingediend tegen de beschikking van de ontvanger van de Belastingdienst P, betreffende invorderingsrente. Het bezwaarschrift was ingediend op 21 juni 1999, maar de ontvanger had op het moment van indienen van het beroepschrift op 27 september 2000 nog geen uitspraak gedaan. Het Hof heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 28 augustus 2001.
De beslissing van het Hof was dat belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep. Het Hof oordeelde dat er geen beroep openstond tegen het niet tijdig doen van uitspraak op een bezwaarschrift dat vóór 1 september 1999 was ingediend. Dit was gebaseerd op de bepalingen van de Invorderingswet en de Algemene wet inzake rijksbelastingen, waarbij het Hof concludeerde dat de relevante wetgeving niet van toepassing was op de situatie van belanghebbende, aangezien de wijziging van de wet pas na de indiening van het bezwaarschrift in werking was getreden.
Het Hof heeft ook opgemerkt dat de ontvanger ter zitting had verklaard alsnog uitspraak te zullen doen op het bezwaarschrift. Aangezien belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard, waren er geen bijzondere omstandigheden die een veroordeling in proceskosten rechtvaardigden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van der Ouderaa, lid van de belastingkamer, in aanwezigheid van mr. J. van de Merwe als griffier. De beslissing werd op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.