ECLI:NL:GHAMS:2001:AD3581
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Van Loon
- mr. Couperus
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van onderhoudskosten voor monumentenwoning in huurverhouding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 29 juni 2001, staat de aftrekbaarheid van kosten voor werkzaamheden aan de tuin van een monumentenwoning centraal. De belanghebbende had een belastbaar inkomen van ¦ 205.525 opgegeven en had ¦ 38.763 aan onderhoudskosten van haar monumentenwoning in haar aangifte opgenomen. De inspecteur van de Belastingdienst stelde echter de aanslag vast op ¦ 229.163, omdat hij van mening was dat een deel van de kosten niet als onderhoudskosten in aftrek kon worden gebracht. Na bezwaar van de belanghebbende werd de aanslag verminderd tot ¦ 227.234, waarbij een bedrag van ¦ 1.929 alsnog in aftrek werd toegestaan.
De kosten die in geschil zijn, betreffen onder andere de aanleg van een pad naar de voordeur, het vervangen van folie in de vijver door metselwerk en het vergroten van de entreekuil. Het Hof oordeelt dat de kosten voor de aanleg van het pad en de vijver in huursituaties doorgaans voor rekening van de huurder komen, tenzij deze onderdelen in bouwkundig en architectonisch opzicht zodanig verbonden zijn met het monumentale pand dat ze als een eenheid kunnen worden beschouwd. Het Hof concludeert dat dit in het onderhavige geval niet het geval is.
De uitspraak van het Hof is dat het beroep van de belanghebbende ongegrond wordt verklaard. De kosten voor de werkzaamheden aan de tuin worden niet als onderhoudskosten in aftrek toegelaten, omdat deze kosten normaal gesproken door de huurder worden gedragen. Het Hof ziet geen aanleiding om de inspecteur in de proceskosten te veroordelen, aangezien de belanghebbende in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan door mr. Van Loon, lid van de belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Couperus als griffier.