ECLI:NL:GHAMS:2001:AB2708

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/1250
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en autokosten na verwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2001, betreft het een hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De belanghebbende, X, had in beroep de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, P, aangevochten. De zaak draait om de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1994, waarbij de autokosten van de belanghebbende in geschil zijn. De inspecteur had eerder een bedrag van ƒ 1.995 aan autokosten in aftrek gebracht, gebaseerd op een veronderstelde reisafstand van 3.500 km per jaar voor zakelijke doeleinden. De belanghebbende stelde echter dat hij in dat jaar 7.000 km had gereden met zijn privé-auto ten behoeve van zijn onderneming.

Tijdens de zitting op 13 juni 2001 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. De inspecteur betwistte de stelling van de belanghebbende en stelde dat de autokosten voornamelijk waren gemaakt voor reizen tussen zijn huis en een klant in A, met een totale reisafstand van slechts 20 kilometer per keer. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij meer dan 3.500 km had gereisd voor zijn onderneming. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 34.322.

De uitspraak werd gedaan door mr. Onnes, lid van de belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Van de Merwe als griffier. Het Hof heeft geen bezwaar tegen de afgifte van een geanonimiseerd afschrift van het proces-verbaal. Belanghebbende kan binnen vier weken na de verzenddatum verzoeken om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak, waarvoor griffierechten verschuldigd zijn. Enkel tegen een schriftelijke uitspraak kan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Twaalfde Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden - van X te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het hoofd van de Belastingdienst P, de inspecteur, gedagtekend 12 oktober 1998, betreffende de aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1994.
Het beroep is behandeld ter zitting van 13 juni 2001.
Beslissing
Het Hof:
· verklaart het beroep gegrond;
· vernietigt de bestreden uitspraak; en
· vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 34.322.
Gronden
1. Bij arrest van 11 april 2001, nr. 36.088, heeft de Hoge Raad het geding verwezen naar het Hof. Na verwijzing door de Hoge Raad heeft het Hof nog slechts te oordelen over de hoogte van de aftrekbare autokosten. Belanghebbende heeft gesteld dat hij ten behoeve van zijn onderneming 7000 km heeft gereden met een tot zijn privé-vermogen behorende personenauto. De inspecteur stelt daartegenover dat belanghebbende de autokosten voornamelijk heeft gemaakt voor het reizen tussen zijn huis en een klant in A, dat de reisafstand voor heen- en terugreis te zamen 20 kilometer is, dat belanghebbende gemiddeld eenmaal per week naar deze klant reisde, dat dit bij 48 werkweken neerkomt op 960 km per jaar, dat hij aannemelijk acht dat belanghebbende ten behoeve van de onderneming 3.500 km per jaar met de hiervoor bedoelde auto reisde en dat daarom een bedrag van (3.500 x ƒ 0,57 =) ƒ 1.995 in aftrek kan worden gebracht.
2. Tegenover de weerspreking door de inspecteur heeft belanghebbende naar het oordeel van het Hof niet aannemelijk gemaakt dat hij in 1994 ten behoeve van zijn onderneming meer dan 3.500 km heeft gereisd met de hiervoor bedoelde auto. Dit aantal is zeer wel verenigbaar met belanghebbendes stelling dat hij heel wat vaker dan eenmaal per week naar A reisde. Dat brengt mee dat het belastbare inkomen van belanghebbende als volgt moet worden vastgesteld:
aangegeven belastbaar inkomen ƒ 32.871
minder autokosten (ƒ 4.106 - ƒ 1.995 =) ƒ 2.111
correctie kleine-ondernemersregeling omzetbelasting -/- ƒ 674
hogere drempel giftenaftrek ƒ 14
belastbaar inkomen ƒ 34.222
Proceskosten
Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht vermelde kosten heeft gemaakt.
De uitspraak is gedaan op 22 juni 2001 door mr. Onnes, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Van de Merwe als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het Gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.