ECLI:NL:GHAMS:2001:AB1342
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Verspyck Mijnssen
- W. Wiewel
- J. de Winter
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam inzake valsheid in geschrift door SNS Bank Nederland N.V.
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 april 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 18 oktober 2000. De zaak betreft valsheid in geschrift door de SNS Bank Nederland N.V. De verdachte, die feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen, is beschuldigd van het opmaken van valse documenten die bestemd waren om als echt en onvervalst te worden gebruikt. Het hof overweegt dat de officier van justitie bevoegd is om op gronden van algemeen belang af te zien van vervolging, maar dat deze beslissing niet ter beoordeling van de rechter staat, tenzij er sprake is van strijd met wettelijke bepalingen of beginselen van een goede procesorde.
Het hof heeft vastgesteld dat de vervolging van de verdachte niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, aangezien de beslissing om de verdachte te vervolgen gegrond is op de specifieke omstandigheden van de zaak. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gespecificeerd dat de werknemers van de SNS Bank, als initiatiefnemers van de inschrijvingsconstructie, verantwoordelijk zijn voor het omzeilen van het verbod op doorbetaling van provisie inzake de herplaatsingsuitgifte van aandelen KPN. Het hof heeft de bewijslevering beoordeeld en vastgesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het hem onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, en heeft hem daarvan vrijgesproken.
De verdachte is echter wel schuldig bevonden aan het onder 1 tenlastegelegde, dat betrekking heeft op valsheid in geschrift. Het hof heeft de straf bepaald op een geldboete van 15.000 gulden, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij zijn dienstbetrekking heeft verloren en hinder ondervindt in zijn maatschappelijk functioneren. De uitspraak van het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.