ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0344
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Kwantes
- mr. Brands
- Rechtspraak.nl
Kenbaarheid van verschuldigde parkeerbelasting en rechtsongelijkheid bij naheffingsaanslag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de verschuldigheid van parkeerbelasting en de vraag of deze voldoende kenbaar was gemaakt aan de belanghebbende, X, die een naheffingsaanslag had ontvangen van de gemeente Hilversum. De zitting vond plaats op 10 november 2000, waarbij belanghebbende en een vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig waren. De mondelinge uitspraak werd op 23 november 2000 gedaan, waarna belanghebbende verzocht om een schriftelijke uitspraak, waarvoor het griffierecht tijdig was betaald.
De kern van het geschil betreft de vraag of de gemeente voldoende maatregelen had getroffen om de verplichting tot het betalen van parkeerbelasting duidelijk te maken. De belanghebbende stelde dat er onvoldoende aanwijzingen waren, omdat de borden niet verlicht waren, terwijl er wel een verlichte betaalautomaat aanwezig was. Het Hof oordeelde dat de gemeente, gezien de omstandigheden, de verplichting tot het betalen van parkeerbelasting op een zodanige wijze had kenbaar gemaakt dat er geen misverstand kon bestaan over de verschuldigheid.
Het Hof wees de stelling van belanghebbende af dat er sprake was van rechtsongelijkheid, omdat de gemeente in redelijkheid had kunnen besluiten om parkeerbelasting te heffen op het tijdstip dat belanghebbende parkeerde. De uitspraak van het Hof werd schriftelijk vastgesteld op 12 februari 2001, ter vervanging van de mondelinge uitspraak. Belanghebbende werd in het ongelijk gesteld, en het Hof verklaarde het beroep ongegrond. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.