ECLI:NL:GHAMS:2001:AA9648
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Bockwinkel
- Van Altena
- Houben
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor het tenlastegelegde feit van hulp bij illegale toegang tot Nederland
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2001, betreft het een hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Haarlem. De verdachte was aangeklaagd voor het helpen van drie Chinese personen bij hun illegale toegang tot Nederland door hen valse Singaporese paspoorten en vliegtickets naar Mexico te verstrekken. De feiten zijn als volgt: de Chinese personen verbleven in de transitruimte op Schiphol en arriveerden met hun eigen, naar alle waarschijnlijkheid rechtsgeldige, Chinese paspoorten. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van het wederrechtelijk verschaffen van toegang tot Nederland, aangezien de betrokken personen niet de intentie hadden om de transitruimte te verlaten en reeds in het bezit waren van geldige reisdocumenten.
Het hof concludeerde dat de handelingen van de verdachte en zijn mededader niet gericht waren op het helpen van de Chinese personen bij het verkrijgen van illegale toegang tot Nederland. De verdachte had hen immers valse documenten verstrekt met de bedoeling om naar Mexico te reizen, wat niet in strijd was met de Nederlandse wetgeving. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte schuldig was aan het tenlastegelegde feit.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit. Tevens gelastte het hof de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op, wat leidde tot zijn onmiddellijke invrijheidsstelling. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om de intenties van de betrokken partijen zorgvuldig te onderzoeken.