6.2. De navolgende geschriften, zijnde zogenaamde journaals van opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken, behorende bij proces-verbaal nummer C03/98/06, respectievelijk C03/98/07, inhoudende voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
(ad 4 en 6)
- d.d. vrijdag 6 maart 1998
te 19.11 uur (volgnummer 534/dossierpagina 3551).
[betrokkene] ([telefoonnummer]) belt in met [betrokkene].
[betrokkene]: Waar ik het over had, weet je wel, die uhh, die uhh cognac.
[betrokkene]: Ja.
[betrokkene]: Maandagochtend moet ik er 100 hebben, dat is honderd procent. Dus dan zou hij jou bellen of ie ze morgenochtend op kan halen dan.
[betrokkene]: Nee, ze leggen nog helemaal onkompleet, weet je wel. Moet ie ..die uhh string (fon) moet er nog effe in.
[betrokkene]: als ze dat maar niet te veel doen dan.
[betrokkene]: Nee, gewoon hetzelfde.
[betrokkene]: Ja, dan moet wel uhh want ik ik moet ze echt maandagochtend worden ze opgehaald.
[betrokkene]: Ik regel ut.
[betrokkene]: Dan moet je kijken of ie ze morgenochtend ken halen.
[betrokkene]: Nee, maandag.
[betrokkene]: Maar ik moet 't wel effe, uhhh, ik moet het zeker weten nou natuurlijk. Ik heb nou al ja, ik heb nou al ja gezegd.
[betrokkene]: Nou ja, ik zal wel effe bellen zo.
te 19.20 uur (volgnummer538/dossierpagina 3553).
[betrokkene] belt naar [verdachte] ([telefoonnummer]).
[betrokkene]: Waar we het steeds over hebben, wat je nog voor mij had legge he.
[betrokkene]: Waar nog wat uhh, eigenlijk nog wat mee gedaan moest worden.
[verdachte]: Ja.
[betrokkene]: Maar dat moet nie, dat moet ik maandagmiddag hebben.
[betro[verdachte]: Dat is goed.
[betrokkene]: Ik heb daar een klant voor.
[betro[verdachte]: Is goed jongen.
[betrokkene]: Ja, maar omdat ie ouwe morgen komt, dat red je niet, dus laat ik hem maandagochtend wel komme.
[betro[verdachte]: Ohh. Hij komt morgen dus niet?
[betrokkene]: Ja, morgenochtend komt ie toch ook?
[betro[verdachte]: Oh. Dat is perfect.
[betrokkene]: Ja?
[betro[verdachte]: Is goed. OK.
te 19.25 uur (volgnummer 539/dossierpagina 3555).
[betrokkene] belt naar [betrokkene]:
[betrokkene]: Hallo [betrokkene], met ome [betrokkene].
[betrokkene]: Ik heb het al doorgesproken.
[betrokkene]: Mette mette [betrokkene] (het hof leest: [betrokkene])?
[betrokkene]: Ja.
[betrokkene]: Ja, maar dan kan ik het morgenochtend toch gelijk meenemen?
[betrokkene]: Nee, dat kan niet, want het is nog niet helemaal klaar.
[betrokkene]: Ja nou, dan ga ik het maandagmorgen halen. En ik breng morgen dat andere weg.
[betrokkene]: Ja, want ik denk dat ze dat ervoor nodig hebben.
- d.d. zondag 8 maart 1998
te 10.48 uur (volgnummer 596/dossierpagina 3557).
[betrokkene] ([telefoonnummer]) belt in met [betrokkene].
[betrokkene]: Mag die ouwe nou niet pleiten vandaag?
[betrokkene]: Nee. Het is zondag [betrokkene]. Die jongens zijn er ook niet. Nou moet ie dan vandaag weer en morgenochtend weer.
[betrokkene]: Nee, helemaal niet, want morgen, morgen om negen uur moeten hun weg, anders gaat het gewoon niet door, klaar. Ik heb gisteren een belletje gekregen, ze gaan morgenochtend om negen uur al weg. Het kan alleen nog vandaag en anders heb ik gewoon pech gehad, dan is het over.
[betrokkene]: Gisteravond nog. Ik bel die ouwe op en die zegt tegen mij: "[betrokkene], morgenmiddag om vijf uur ga ik rijden voor jou". Hij belt me vanochtend en zegt: "Het mag niet van [betrokkene]".
[betrokkene]: Nee. Ik zeg het hoeft niet.
[betrokkene]: Hij (het hof begrijpt: die ouwe) zegt, dan moet [betrokkene] bellen naar die "Kale".
[betrokkene]: Nou, ik kan wel kijken, maar dan heeft ie nog maar de helft.
[betrokkene]: Dat is niet erg. Dan heb ik toch wat. Nou heb ik niks. Snap je wat ik bedoel.
[betrokkene]: Ja, okee.
[betrokkene]: Als ik de helft heb, is het goed.
te 12.13 uur (volgnummer 599/dossierpagina 3559).
[medeverdachte] ([telefoonummer]) belt met [betrokkene].
[medeverdachte]: Ik zie je hoe laat? Vijf uur.
[betrokkene]: Goed, vijf uur ben ik bij het station he?
[medeverdachte]: Ja.
- d.d. maandag 9 maart 1998
te 12.25 uur (volgnummer 705/doss.pag 3561): [betrokkene] belt met [betrokkene].
[betrokkene] deelt mede dat hij het naar huis toebrengt en dat hij nog papieren heeft voor [betrokkene]. De papieren zijn afkomstig van [betrokkene].