ECLI:NL:GHAMS:2000:AA9329
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Loon
- J. Koning
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op CAO-vergoeding voor koffie en andere consumpties tijdens werktijd
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2000, staat de belastingheffing over een CAO-vergoeding voor koffie en andere consumpties centraal. De belanghebbende, een vennootschap onder firma, had aan twee werknemers een vergoeding van ƒ 1,30 per werkdag verstrekt, aangeduid als 'overige CAO-vergoeding', die in feite een koffiegeldvergoeding was. Het geschil betreft de vraag of deze vergoeding onbelast kon worden verstrekt. De belanghebbende stelde dat de werknemers extra kosten hadden gemaakt omdat zij voor het nuttigen van koffie, thee en frisdrank tijdens het werk afhankelijk waren van externe gelegenheden zoals cafés of restaurants. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende niet voldoende had aangetoond dat de werknemers daadwerkelijk extra kosten hadden gemaakt in verband met hun werk. De vergoeding werd daarom als belast aangemerkt.
Daarnaast deed de belanghebbende een beroep op het vertrouwensbeginsel, stellende dat zij op basis van de Handleiding loonbelasting/premieheffing 1999 had vertrouwd op de onbelaste verstrekking van de koffiegeldvergoeding. Het Hof verwierp dit beroep, aangezien de Handleiding geen bindende toezeggingen bevatte en de belanghebbende niet had aangetoond dat zij schade had geleden door het handelen op basis van deze Handleiding. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een veroordeling in proceskosten rechtvaardigden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Loon, met mr. J. Koning als griffier.