2.2. De in artikel 4, eerste lid, van de verordening genoemde tarieventabel (hierna: de tabel) luidt, voorzover hier van belang, als volgt:
"11.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:
(...)
11.4.4 een vergunning tot het geven van een vertoning voor het publiek, tot het op enige wijze ten gehore brengen van muziek voor publiek en tot het geven of houden van een feest of wedstrijd, als bedoeld in artikel 2.1.4.1. van de Algemene Plaatselijke Verordening, per dag ¦ 27,50
11.4.5 een vergunning tot het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening per dag indien het terrein groter is dan 1000 m² ¦ 800,00".
3. Tussen partijen vaststaande feiten
3.1. De activiteiten van belanghebbende zijn erop gericht haar leden in staat te stellen hun a-voertuigen te berijden. Zij organiseert daartoe in het gehele land ongeveer 10 evenementen per jaar.
3.2. De rechtsvoorganger van belanghebbende, de C-club, heeft bij de gemeente op 2 april 1998 een vergunning aangevraagd tot het houden van een demonstratie van a-voertuigen, te houden op 12 september 1998 op de wielerbaan in het recreatiegebied Spaarnwoude, gelegen in de gemeente (hierna: het evenement). Bij brief van de gemeente van 20 mei 1998 werd die vergunning verleend en tevens een bedrag van ¦ 800 aan leges in rekening gebracht.
3.3. Het terrein waarop de zojuist genoemde wielerbaan is gelegen heeft een oppervlakte van meer dan 1.000 m². Dit terrein is afgesloten, dat wil zeggen niet rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk.
3.4. Voor het gebruik van het desbetreffende terrein ten behoeve van het evenement heeft de rechtsvoorganger van belanghebbende tegen een vergoeding een "tijdelijke gebruiksovereenkomst voor kleine evenementen" gesloten met het recreatieschap Spaarnwoude, dat het recreatiegebied met die naam beheert. Voorts heeft die rechtsvoorganger de wielerbaan gehuurd van een wielervereniging.
4. Geschil
Tussen partijen is in geschil of het genoemde bedrag van ¦ 800 aan leges terecht aan belanghebbende in rekening is gebracht.
5. Standpunten van partijen en behandeling ter zittingen
5.1. Voor de standpunten van partijen en de motivering daarvan verwijst het Hof naar de gedingstukken.
5.2. Tijdens de zittingen heeft belanghebbende nog het volgende aan haar stellingen toegevoegd.
Het evenement houdt in dat met ongeveer 120 a-voertuigen rondritten worden gemaakt op de wielerbaan. Degene die gedurende de dag het meest gelijkmatig heeft gereden is de winnaar. Het aantal toeschouwers is ten hoogste 250, voornamelijk familieleden van de deelnemers. Er wordt geen toegangsprijs gevraagd. Vergelijkbare evenementen zijn al vele malen op deze plaats gehouden, voorheen tweemaal per jaar en vanaf 1998 eenmaal per jaar. Tot en met 1997 kon worden volstaan met een melding bij de plaatselijke politie en was alleen een vergunning van het recreatie-schap vereist. In 1998 is op aanwijzing van het schap tevens schriftelijk toestemming gevraagd aan de gemeente.
5.3. Verweerder heeft tijdens de zittingen nog het volgende aan zijn stellingen toegevoegd.
Het tarief is met ingang van 1998 verhoogd van ¦ 275 tot ¦ 800 per evenement per dag, dat zijn de gemiddelde kosten die de gemeente voor een vergunning maakt. Dit tarief wordt enkele malen per jaar toegepast. Het betreft steeds evenementen in het recreatiegebied Spaarnwoude, maar wel op verschillende terreinen. Voor een popfestival is het tarief van ¦ 800 iets te laag, voor een demonstratie als de onderhavige wellicht te hoog. Door het aanhouden van een grens van 1000 m² vallen alle grote festivals onder dit tarief.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Het in punt 11.4.5 van de tabel genoemde tarief geldt voor evenementen als bedoeld in artikel 2.2.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening. Uit de door verweerder verstrekte gegevens leidt het Hof af dat in het geval van belanghebbende sprake is van een zodanig evenement. Het in punt 11.4.4 van de tabel genoemde tarief is hier niet van toepassing. Uit de aanhef van artikel 2.1.4.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening blijkt immers dat dit artikel ziet op evenementen "op of aan de weg". Aan dit vereiste is niet voldaan, omdat het evenement wordt gehouden op een afgesloten, niet rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk, terrein.
6.2. Het in punt 11.4.5 van de tabel genoemde tarief geldt alleen voor evenementen die plaatsvinden op een terrein dat groter is dan 1000 m². Verweerder heeft gesteld en het Hof acht aannemelijk dat deze oppervlaktegrens is gekozen om evenementen, waarbij het te verwachten aantal bezoekers nadere maatregelen noodzakelijk maakt, in de heffing van leges te kunnen betrekken. Aannemelijk is voorts dat aan het verlenen van vergunningen voor dergelijke evenementen voor de gemeente kosten zijn verbonden die door kleinere evenementen niet worden opgeroepen. Het Hof beoordeelt het aanhouden van de voormelde, kennelijk mede uit praktische overwegingen gekozen, oppervlaktegrens dan ook niet als willekeurig of onredelijk.
6.3. Belanghebbende heeft gesteld dat het te verwachten aantal bezoekers van het evenement zo gering was, dat aan het verlenen van de vergunning slechts geringe kosten voor de gemeente waren verbonden. Nu de leges worden geheven volgens algemene, in de verordening en de tabel omschreven, maatstaven mag niet de eis worden gesteld, dat het voor elke afzonderlijke vergunning geheven bedrag niet hoger is dan de ter zake door de gemeente gemaakte kosten. Het Hof verwerpt dan ook deze stelling van belanghebbende. De gemeente is niet gebonden aan de kwalificatie "klein evenement", die het recreatieschap Spaarnwoude in de onder 3.4 bedoelde overeenkomst aan het evenement heeft gegeven.
6.4. Belanghebbende heeft voorts aangevoerd dat het evenement niet-commercieel van aard is. Naar het oordeel van het Hof kan voor een dergelijk evenement een lager tarief of een vrijstelling gerechtvaardigd zijn. Het is evenwel niet aan het Hof om daartoe te beslissen, aangezien dit is voorbehouden aan de gemeentelijke regelgever. De door belanghebbende gestelde omstandigheid dat andere gemeenten voor niet-commerciële evenementen geen of veel minder leges heffen kan haar niet baten, omdat de gemeenten op dit punt autonoom zijn.
6.5. Belanghebbende was tot 1998 geen leges verschuldigd aan de gemeente voor evenementen als het onderhavige. Dit was een gevolg van het feit dat in eerdere jaren geen vergunningen zijn aangevraagd en zich dus geen belastbare feiten hebben voorgedaan. Belanghebbende kon daarom aan het achterwege blijven van de heffing in die jaren niet het vertrouwen ontlenen dat de in geschil zijnde leges niet zouden worden geheven.
6.6. Het voorgaande brengt mee dat het gelijk aan verweerder is.
7. Beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de bestreden uitspraak.
De uitspraak is vastgesteld op 4 januari 2000 door mr. Onnes, lid van de belasting-kamer, in tegenwoordigheid van mr. Berns als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief)
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd van fl 630. Na het instellen van het beroep ontvangt u een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het beroepschrift in cassatie kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.