ECLI:NL:GHAMS:2000:AA7374

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30303030
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Boumans
  • I. IJland - van Veen
  • W. Wiewel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling van journalist Koen V. in verband met informatie over opsporingsonderzoeken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2000 uitspraak gedaan over de gijzeling van journalist Koen V. Het hof had eerder op 22 september 2000 een bevel tot gijzeling gegeven voor maximaal 30 dagen, waarbij V. op 9 oktober 2000 aan het hof zou worden voorgeleid. De gijzeling was het gevolg van V.'s getuigenverklaring over informatie die hij zou hebben ontvangen van een politieman die betrokken was bij opsporingsonderzoeken tegen een persoon aangeduid als K. Tijdens de openbare terechtzitting verklaarde V. dat hij informatie had gekregen van een tipgever die betrokken was bij de onderzoeken naar K., maar deze verklaring werd niet ondersteund door andere getuigen of schriftelijke stukken. Het hof heeft vervolgens tien ambtsedige processen-verbaal ontvangen van verschillende opsporingsambtenaren die allen ontkenden ooit contact te hebben gehad met V. of enige journalist. De verklaringen van deze ambtenaren stonden in schril contrast met die van V., die volhield dat zijn informatie afkomstig was van een politiefunctionaris. Het hof concludeerde dat de verklaring van V. niet geloofwaardig was en dat de gijzeling geen enkel belang meer diende. Daarom werd de gijzeling van Koen V. met onmiddellijke ingang opgeheven.

Uitspraak

Gerechtshof te Amsterdam, zevende meervoudige strafkamer.
Beschikking ter openbare terechtzitting inzake de gijzeling van:
KoenV.
geborenop,
wonendete,
thans verblijvende in het huis van bewaring Havenstraat te Amsterdam.
1. De feiten en de rechtsgang.
Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 22 september 2000 in de strafzaken tegen J.A. van S. en N. H. een bevel tot gijzeling gegeven van Koen V. voor ten hoogste 30 dagen en bepaald dat V. op 9 oktober 2000 aan het hof zal worden voorgeleid.
2. Beoording.
2.1 Ter openbare terechtzitting van 22 september 2000 heeft V. onder ede als getuige verklaard, voor zover van belang:
" De inhoud van de tip die ik in mijn artikelen toeschrijf aan een politieman van het Amsterdamse politiekorps en die ging over de wateroverlast was: "Dat hebben we er maar van gemaakt. Soms heb je net even een doorbraak nodig in je onderzoek. " Ik heb dit zo uit de mond van de politieman gehoord. Ik weet dat hij betrokken was bij een eerder onder zoek tegen K."
Op de vraag: "Was deze man, de tipgever, betrokken bij het onderzoek op de Nachtwachtlaan 332 en op de hoogte van dat onderzoek?" luidde het antwoord van V.: "Ja, de tipgever was op de hoogte en tevens betrokken bij dat onderzoek."
2.2 Aan de dossiers in de strafzaken tegen Van S. en H. zijn nadien tien ambtsedige processen-verbaal toegevoegd.
Deze verbalen houden het volgende in.
Het door J.A. Olierook, hoofdinspecteur van politie werkzaam in de politieregio Amsterdam - Amstelland, als chef van het kernteam Amsterdam AmstellandGooi- en Vechtstreek, opgemaakte proces-verbaal houdt in dat hij aan inspecteur R. Burggraaf opdracht heeft gegeven een onderzoek in te stellen naar de personen die onderzoek hebben verricht dan wel betrokken waren bij:
1. het onderzoek tegen K. betrekking hebbend op de wapen- en verdovende middelen vondst in perceel Nachtwachtlaan 332 te Amsterdam en
2. bij een eerdere zaak tegen K. voornoemd, een wapen en verdovende middelen vondst in 1994 door team 3 van de Dienst Centrale Recherche, in de Newtonstraat te Amsterdam.
Het proces-verbaal dat Burggraaf voornoemd heeft opgemaakt naar aanleiding van het in verband met die opdracht ingestelde onderzoek houdt in, dat bij de twee bedoelde onderzoeken al dan niet zijdelings betrokken zijn geweest:
S. Snieder, brigadier van politie,
H. Bieze, brigadier van politie,
W. Japing, brigadier van politie,
T. Spel, hoofdagent van politie,
A. Budding, hoofdagent van politie,
H. van der Pluijm, brigadier van politie,
J. Kist, brigadier van politie,
N. Wagid Hosain, administratief medewerker.
Deze opsporingsambtenaren hebben ieder afzonderlijk in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal verklaard dat zij over deze onderzoeken en/of over enig ander feit nimmer contact gehad hebben met een man genaamd Koen V. of enige andere journalist.
De administratief medewerker die bij beide onderzoeken betrokken is geweest, heeft verklaard, welke verklaring is neergelegd in een door R. Burggraaf voornoemd, opgemaakt proces-verbaal:
" Ik heb op geen enkele wijze contact gehad met een journalist genaamd V. of welke journalist ook."
2.3 Heden heeft V. verklaard bij zijn verklaring zoals afgelegd ter openbare terechtzitting van 22 september 2000 te blijven, ook nadat hem de lijst van verbalisanten zoals opgenomen in het door Burggraaf opgemaakte proces-verbaal is voorgehouden. De in die lijst genoemde verbalisanten voldoen aan de door V. genoemde kenmerken. Voorts heeft hij verklaard dat de naam van zijn bron niet voorkomt in het genoemde proces-verbaal van Burggraaf.
2.4 Ter terechtzitting zijn heden voorts gehoord:
N. Moinat, G. van Hoeven en J.A. Olierook. Voor zover deze ter zake hebben verklaard bevestigen ze dat dit de verbalisanten zijn die bij beide onderzoeken tegen K. betrokken zijn geweest.
2.5 Uit het vorenoverwogene kan niets anders worden afgeleid dan dat de verklaring van V., inhoudende dat hij de ten processe bedoelde informatie van een politiefunctionaris heeft gekregen die bij beide onderzoeken tegen K. betrokken was, geheel op zichzelf staat en op geen enkele wijze door verklaringen van anderen en/of de inhoud van schriftelijke stukken wordt ondersteund of bevestigd. In tegendeel: de verklaring van V. wordt door verklaringen van 10 verbalisanten op ambtseed dan wel onder ede afgelegd en een administratief medewerker van het bedoelde politiekorps tegengesproken.
2.6 Dit brengt het hof thans tot het oordeel dat aan de verklaring van V., voor zover inhoudende dat hij de informatie over de oorzaak van de wateroverlast van een bij de opsporingsonderzoeken tegen K. betrokken politieman heeft ontvangen, zoals afgelegd op openbare terechtzittingen van 22 september j.l. en heden steeds onder verband van de op 22 september afgelegde belofte, geen geloof kan worden gehecht.
2.7 Nu aan de verklaring van V. in de strafzaken tegen Van S. en H. geen betekenis toekomt, dient de gijzeling van V. ook geen enkel belang meer. Deze moet derhalve met onmiddellijke ingang worden opgeheven.
Beslissing.
Het hof:
Heft met onmiddellijke ingang de gijzeling van Koen V. op.
Aldus gedaan en uitgesproken op 9 oktober 2000 ter openbare terechtzitting van het gerechtshof te Amsterdam, zevende meervoudige strafkamer, waarin zitting hadden mr Boumans, vice-president, mrs IJland - van Veen en Wiewel, raadsheren en in aanwezigheid van Peeperkorn als griffier.