ECLI:NL:GHAMS:2000:7

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2000
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
316/00
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Rutten-Roos
  • A. Thiessen
  • G. Goslings
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake ontbinding van een licentieovereenkomst en schadevergoeding tussen muziekproducent en entertainmentbedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 december 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de besloten vennootschap Peer Southern Productions B.V. (hierna: Peer) en de besloten vennootschap Rainbow Entertainment Consulting B.V. (hierna: Rainbow) betreffende een licentieovereenkomst. Peer had in 1995 een licentiecontract gesloten met Rainbow voor de exploitatie van geluidsopnames van de artiest Bone Fiction. Na een aantal geschillen over de rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst, heeft Rainbow in 1996 de overeenkomst ontbonden, stellende dat Peer niet gerechtigd was om de wereldwijde exclusieve rechten te verlenen. Peer heeft hiertegen in hoger beroep geprocedeerd, waarbij zij dertien grieven heeft ingediend en heeft verzocht om vernietiging van het vonnis van de rechtbank.

Uitspraak

14 december 2000
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PEER SOUTHERN PRODUCTIONS B.V.,
gevestigd te Amsterdam, APPELLANTE,
procureur:
mr. P. Katz,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RAINBOW ENTERTAINMENT CONSULTING B.V.,
gevestigd te Utrecht, GEINTIMEERDE,
procureur:
mr. P.J.M. Steinhauser.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante, Peer, is bij exploot van 21 februari 2000 in hoger beroep gekomen van een vonnis dat door de arrondissementsrechtbank te Amsterdam onder rolnummer H 97.1848 tussen partijen is gewezen en dat is uitgesproken op 24 november 1999, met dagvaarding van geïntimeerde, Rainbow, voor dit hof.
Bij memorie heeft Peer tegen genoemd vonnis dertien grieven ( I t/m XII en XIV) aangevoerd en geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan Rainbow haar vorderingen in conventie alsnog zal ontzeggen en de vorderingen van Peer in reconventie alsnog zal toewijzen,
met veroordeling van Rainbow in de kosten van beide instanties.
Rainbow heeft bij memorie van antwoord de grieven van Peer bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep met veroordeling van Peer in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben partijen de stukken van het geding in beide instanties overgelegd aan het hof voor het wijzen van arrest. De inhoud van deze stukken geldt als hier ingevoegd.

2.De grieven

Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van Peer.

3.De feiten

In overweging 1 sub a t/m g van het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank een aantal feiten als ten processe vaststaand weergegeven. Nu tegen deze overweging geen grief is gericht, gelden de daar gememoreerde feiten ook het hof tot uitgangspunt.

4.Behandeling van de grieven

4.1
Het gaat in deze zaak om het volgende.
4.2
Op 1 juni 1995 hebben Peer en Rainbow een licentiecontract gesloten. Het contract heeft betrekking op de groep Bone Fiction, hierna ook aan te duiden als: de artiest. Peer, de licentiegever, verplicht zich onder meer aan Rainbow, de licentienemer, geluidsopnames voor tenminste één album- CD van de artiest exclusief ter beschikking te stellen. Peer verleent aan Rainbow voorts de exclusieve, wereldwijde exploitatierechten met betrekking tot genoemde opnames. Rainbow mag haar exploitatierechten overdragen aan derden, alsmede ter zake van die rechten licenties aan
derden verlenen. Peer garandeert haar bevoegdheid tot het aangaan van de onderhavige verplichtingen. Zij vrijwaart Rainbow tegen alle aanspraken van derden of van de artiest. Rainbow moet als vergoeding voor de aldus verkregen rechten onder meer een zogenaamde “flat fee” van US$ 37.500.- en een verrekenbaar, doch niet terugvorderbaar, voorschot van US$ 37.500 aan Peer betalen. Genoemde bedragen zijn door Rainbow voldaan, respectievelijk in mei 1995 en juni 1996. Voorts is Rainbow aan Peer royalties verschuldigd ter zake van de verkoop van reproducties plus een deel van de door Peer ontvangen royalties uit (sub)licenties. Rainbow moet aan Peer binnen drie maanden na 30 juni en 31 december van ieder jaar een gespecificeerde afrekening overleggen van hetgeen zij aan Peer verschuldigd is en de royalties aan Peer betalen. Indien Rainbow haar exploitatierechten geheel of gedeeltelijk aan derden overdraagt, dient zij de met deze derden bedongen afrekenprijzen “onverwijld” aan Peer ter kennis te brengen.
4.3
Op 1 januari 1996 sluit Rainbow met Musikproduktion [X] ( [X] ) een (sub)licentieovereenkomst met betrekking tot de artiest. [X] verkrijgt daarbij de wereldwijde exploitatierechten, met uitzondering van de Verenigde Staten, Canada, de Benelux, Scandinavië en Spanje. Voorts verkrijgt [X] een optie de master recording van de artiest uit te brengen in de Verenigde Staten en Canada. [X] moet deze optie uitoefenen binnen zes maanden na het uitbrengen van de master- recording in Duitsland, doch uiterlijk op 1 augustus 1996.
4.4
Bij brief van 19 juni 1996 aan Peer wijst de advocaat van de artiest, mr. Hugenholtz, er op dat het exploitatiecontract dat de artiest op 1 januari 1995 terzake van de master-recording met Peer heeft gesloten, uitsluitend een exclusief exploitatierecht voor territory “A” (de wereld met uitzondering van Groot-Brittannië en de
Verenigde Staten) en niet voor territory “B” (Groot Brittannië en de Verenigde Staten) betreft. Met het contract van 1 juni 1995 tussen Peer en Rainbow heeft Peer inbreuk gemaakt op haar afspraken met de artiest, nu daarbij exclusieve exploitatierechten voor de gehele wereld aan Rainbow zijn verleend. Namens de artiest wordt het contract tussen Peer en de artiest ontbonden. Rainbow, die een en ander ter ore komt, vraagt op 26 juni 1996 bij Peer om opheldering.
4.5
Op 17 juli 1996 laat de artiest Rainbow weten dat het contract met Peer is ontbonden omdat Peer inbreuk op de rechten van de artiest heeft gemaakt door bij de overeenkomst met Rainbow meer rechten te verlenen dan zij, Peer, bezat. Rainbow moet een kopie van het contract met [X] aan de artiest doen toekomen. Ook [X] is, zo stelt deze in een brief van 15 juli 1996 aan de raadsman van Rainbow, door de artiest benaderd met de mededeling dat het contract tussen Rainbow en Peer nietig is.
4.6
Hierop sommeert Rainbow op 18 juli 1996 Peer schriftelijk te bevestigen dat Peer ten tijde van de overeenkomst van 1 juni 1995 wel degelijk gerechtigd was over de wereldwijde exclusieve licentierechten van de artiest te beschikken, alsmede dat Peer in staat is en blijft de licentieovereenkomst met Rainbow volledig na te komen. Peer reageert op 23 juli 1996 met de mededeling dat zij beschikt over een overeenkomst met Bone Fiction van 1 januari 1995. Op grond van die overeenkomst mag Peer masters van de artiest in de gehele wereld exploiteren. De artiest is volledig op de hoogte van de voorwaarden van de overeenkomst tussen Peer en Rainbow, aldus Peer. Peer wijst erop dat de kern van de zaak is dat de release van de CD door toedoen van Rainbow ernstig is vertraagd. Eveneens op 23 juli 1996 laat Peer aan mr. Hugenholtz weten dat de artiest volstrekt te kwader trouw is. De
artiest is steeds aanwezig geweest bij de besprekingen tussen Peer en Rainbow over het onderhavige contract en de overeenkomst tussen Peer en Rainbow had de volledige instemming van de artiest. Peer stelt de artiest aansprakelijk voor de schade die Peer lijdt door de stellingname van de artiest.
4.7
Rainbow bericht Peer op 30 juli 1996 dat de commerciële verspreiding van het album indertijd is gestopt om plaats te maken voor distributie door BMG op het [X] label in de rest van Europa, zonder gevaar voor parallelimporten vanuit Nederland. Daardoor heeft de officiële commerciële verspreiding van het album nog niet plaatsgevonden en heeft de periode waarbinnen [X] de optie moet opnemen nog geen aanvang genomen. Rainbow wijst er voorts op dat grote onduidelijkheid is ontstaan over de omvang van de rechten.
4.8
In een verklaring van 25 november 1998 die door Peer bij akte na comparitie in het geding is gebracht, laat de artiest weten dat in de periode tussen 1 januari 1995 en 1 juni 1995 mondeling tussen de artiest en Peer is overeengekomen dat Peer bevoegd was alle exclusieve, wereldwijde licentierechten, inclusief de rechten voor de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, met betrekking tot de master recording aan Rainbow over te dragen. Peer heeft aan de artiest zowel de Nederlandse tekst als de Engelse vertaling van het contract tussen Rainbow en Peer ter beschikking gesteld. Er zijn diverse bijeenkomsten van alle betrokken partijen geweest. Het komt er op neer dat de artiest verklaart dat hij volledig op de hoogte was en heeft ingestemd met de verlening van de wereldwijde rechten door Peer aan Rainbow.
4.9
Rainbow vordert in conventie een verklaring voor recht dat de overeenkomst per datum van het vonnis is ontbonden. Voorts vordert zij terugbetaling van hetgeen zij op grond
van de overeenkomst aan Peer heeft voldaan, alsmede schadevergoeding, op te maken bij staat en een voorschot daarop. In reconventie vordert Peer een verklaring voor recht dat de overeenkomst per 18 maart 1997, althans op enig (door de rechtbank te bepalen) moment, is ontbonden. Ook Peer vordert schadevergoeding.
4.1
De rechtbank heeft in conventie en in reconventie overwogen dat niets in de weg staat aan toewijzing van de vordering tot ontbinding van de overeenkomst van 1 juni 1995. De rechtbank is voorts in conventie van oordeel dat Peer toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. Peer is derhalve schadeplichtig jegens Rainbow. De vordering van Peer in reconventie wordt, behoudens de vordering tot ontbinding, door de rechtbank afgewezen.
4.11
De grieven I t/m IX hebben betrekking op de vordering in conventie. Zij strekken ten betoge dat van een tekortschieten van de zijde van Peer geen sprake is.
4.12
Dit betoog treft doel. Op grond van bovengenoemde, door Rainbow niet betwiste, verklaring van de artiest van 25 november 1998, staat immers vast dat de artiest voor het tekenen van het contract van 1 juni 1995 volledig op de hoogte was van de inhoud van het contract, dat betrokkenen (Peer, Rainbow en de artiest) een en ander met elkaar hebben doorgesproken en dat de artiest met het contract tussen Peer en Rainbow instemde. De garantie- en vrijwaringsbepaling jegens Rainbow (artikel 7 van het contract) verplichtte Peer wel de artiest tot de orde te roepen toen deze in juni en juli 1996 zijn –op niets gebaseerde- uitlatingen inzake de beschikkingsonbevoegdheid van Peer deed, maar die verplichting hield niet in dat Peer de artiest diende te sommeren zijn uitlatingen te herroepen en dit, zoals Rainbow betoogt, in een kort geding diende af te dwingen.
Peer mocht er op vertrouwen dat het ook voor Rainbow, die bij bovengenoemde gesprekken immers aanwezig was geweest, evident was dat de artiest onwaarheid sprak en dat Rainbow, noch haar contractspartner [X] , zich van de uitlatingen van de artiest iets aan zou trekken. Peer kon dan ook in de gegeven omstandigheden met de brief van
23 juli 1996 aan de artiest volstaan. Anders dan Rainbow betoogt, komt de omstandigheid dat [X] op een gegeven moment heeft afgehaakt, niet voor risico van Peer. Het lag op de weg van Rainbow om haar contractspartner van de deugdelijkheid van haar rechten te overtuigen. Daarbij geldt dat niet valt in te zien waarom Rainbow, als het optreden van de artiest zulke desastreuze gevolgen dreigde te hebben, niet zelf tot actie jegens de artiest is overgegaan.
4.13
Dit leidt tot de uitkomst dat de vordering in conventie niet toewijsbaar is en dat de grieven I t/m IX slagen.
4.14
De grieven X t/m XII hebben betrekking op de vordering tot schadevergoeding in reconventie. Volgens Peer is deze vordering ten onrechte afgewezen. De overeenkomst tussen Peer en de artiest was niet ontbonden door de brief van mr. Hugenholtz van 19 juni 1996. Niets belette Rainbow de exploitatie voort te zetten, hetgeen zij feitelijk, aldus Peer, ook heeft gedaan. Rainbow heeft het album echter veel te laat op de markt gebracht en is ook overigens toerekenbaar tekort geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst met Peer. Daarom heeft Peer het contract bij brief van 13 maart 1997 per 18 maart 1993 buitengerechtelijk ontbonden en heeft zij recht op schadevergoeding. Rainbow is wel degelijk in gebreke gesteld, aldus Peer.
4.15
Het hof overweegt als volgt.
4.16
In genoemde brief van Peer van 13 maart 1997 wordt Rainbow
gesommeerd te bevestigen dat zij nimmer over een exclusief artiestencontract met Bone Fiction heeft beschikt en dat [X] de optie voor Amerika en Canada niet tijdig heeft opgenomen. Het optierecht van [X] zou zijn komen te vervallen, evenals de optierechten van Peer. [X] had zijn optie immers uiterlijk 1 augustus 1996 moeten uitoefenen en Rainbow had binnen tien maanden na de eerste release van het album schriftelijk aan Peer moeten laten weten of zij van haar rechten gebruik wenste te maken. Peer beklaagt zich voorts over het achterwege blijven van afrekeningen en betalingen. Zij wijst er op dat berekening en betaling van royalties uiterlijk op 30 september 1995, 31 maart 1996 en 30 september 1996 had moeten plaats vinden. Ook wijst Peer Rainbow op haar informatieverplichting ingevolge artikel 9 lid 2 van de overeenkomst. Rainbow wordt gesommeerd voor 18 maart 1997 aan deze verplichtingen te voldoen. Anders wordt de overeenkomst ontbonden.
4.17
Hoewel vaststaat dat Rainbow geen gehoor heeft gegeven aan bovengenoemde sommaties, is naar het oordeel van het hof van wanprestatie van Rainbow geen sprake. Aan de sommatie met betrekking tot informatie over de inhoud van het contract tussen Rainbow en [X] behoeft Rainbow, nu Peer bij dit contract geen partij is, niet te voldoen. Het uitstel van de release van het album in de Benelux en in Duitsland en door de daardoor ontstane vertraging bij de verdere exploitatie en het opnemen van de opties, levert in de gegeven omstandigheden geen tekortkoming van Rainbow jegens Peer op. De artiest en Peer waren van dat uitstel reeds in juli 1996 op de hoogte en zij hebben dat kennelijk geaccepteerd. Zulks was, mede gezien de door de artiest veroorzaakte commotie rond de rechten van Rainbow en [X] , alleszins redelijk. Het gaat dan niet aan die vertraging op 13 maart 1997 alsnog als een tekortkoming van Rainbow jegens Peer aan te merken en binnen vijf dagen nakoming van de afrekeningsverplichting
te eisen. Dit alles nog afgezien van de omstandigheid dat de overeenkomst Rainbow niet verplichtte tot enige snelheid bij de exploitatie van de geluidsopnamen en Peer tegenover de gemotiveerde betwisting onvoldoende heeft gesteld om ervan uit te gaan dat de eerste release vóór januari/februari 1997 heeft plaaste gehad, zodat Rainbow op zijn vroegst eind maart 1997 enige afrekeningsverplichting jegens Peer had.
4.18
Voorzover de sommatie betrekking had op de verplichting van Rainbow om Peer onverwijld in kennis te stellen van de door haar van White bedongen afrekenprijzen buiten de Benelux (artikel 9 lid 2 onder i van het contract tussen Peer en Rainbow), geldt dat deze mogelijke tekortkoming in de gegeven omstandigheden van te geringe betekenis is om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen.
4.19
Het hof onderschrijft niet het oordeel van de rechtbank, dat van tekortschieten van Rainbow na 19 juni 1996 geen sprake kan zijn omdat de overeenkomst toen door de artiest was opgezegd. Die opzegging is niet rechtsgeldig. Het hof is echter, zoals gezegd, van oordeel dat de onvolkomenheden in het gedrag van Rainbow, op grond van bovenbeschreven bijzondere situatie zoals die mede door het gedrag van de artiest was ontstaan, hetzij niet als tekortkomingen jegens Peer zijn aan te merken, hetzij van onvoldoende gewicht zijn om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen.
4.2
Dit betekent dat het hof, evenals de rechtbank doch op andere gronden, van oordeel is dat de vordering in reconventie, voorzover deze strekt tot het betalen van schadevergoeding, niet toewijsbaar is, zodat de grieven X t/m XII falen.
4.21
Grief XIV heeft betrekking op de proceskosten. Deze grief
mist zelfstandige betekenis en faalt om die reden.

5.Slotsom

5.1
De grieven I t/m IX zijn gegrond als voormeld. De grieven
X t/m XIV falen.
5.2
Het vonnis waarvan beroep, voorzover in conventie gewezen, moet worden vernietigd. De vordering in conventie wordt alsnog afgewezen. Het vonnis in reconventie, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan worden bekrachtigd.
5.3
Bij die stand van zaken moet Rainbow de kosten van de procedure in conventie in eerste aanleg dragen. Nu partijen in hoger beroep over en weer op diverse punten in het ongelijk zijn gesteld, dienen de kosten van de appèl- procedure te worden gecompenseerd als hierna te melden.

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voorzover in conventie gewezen en, opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van Rainbow in conventie af;
veroordeelt Rainbow tot het betalen van de kosten van de procedure in eerste aanleg in conventie, tot dit arrest aan de zijde van Peer begroot op f. 16.500,-.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep in reconventie voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van de procedure in hoger beroep draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs Rutten-Roos, Thiessen en Goslings en uitgesproken in het openbaar op 14 december 2000.