Uitspraak
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
mr. J.M. Beer.
1.Het geding in hoger beroep
2.De grieven
3.De feiten
4.De behandeling van de grieven
in principaal beroepricht zich tegen overweging 5
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de medische aansprakelijkheid van dr. [X], een gynaecoloog, die tijdens de bevalling van de minderjarige [C] een tangverlossing heeft uitgevoerd. De ouders van [C], [A] en [B], hebben dr. [X] aangeklaagd wegens vermeende fouten tijdens de bevalling, die volgens hen hebben geleid tot blijvende handicaps bij hun dochter. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank oordeelde dat dr. [X] aansprakelijk was voor de schade die [C] had geleden als gevolg van zijn handelen. Dr. [X] heeft vier grieven ingediend tegen dit vonnis en heeft bewijs aangeboden ter ondersteuning van zijn standpunt dat hij geen beroepsfout heeft gemaakt.
De rechtbank had eerder een deskundigenbericht gelast, waaruit bleek dat dr. [X] niet had gehandeld zoals van een redelijk vakbekwaam gynaecoloog in gelijke omstandigheden verwacht mocht worden. In het hoger beroep heeft het hof besloten dat er nadere deskundige voorlichting nodig is om de grieven van dr. [X] te beoordelen. Het hof heeft vragen geformuleerd voor de deskundige, prof. dr. G.H.A. Visser, en heeft bepaald dat deze deskundige aanwezig moet zijn bij de volgende zitting om zijn rapport toe te lichten.
De zaak is complex en raakt aan belangrijke juridische en medische vraagstukken, waaronder de standaard van zorg die verwacht mag worden van medische professionals en de gevolgen van eventuele fouten voor de betrokken partijen. Het hof heeft de behandeling van de overige grieven aangehouden in afwachting van het nadere deskundigenbericht. De beslissing van het hof is op 21 december 2000 uitgesproken.