in de zaak nr. 0081/97 TC
de dato 24 augustus 1999
1.1. Op 3 april 1997 is een beroepschrift ingekomen van A en B te Y, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Y, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Y (de inspecteur) van 25 februari 1997, nummer T../1996, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de uitnodiging tot betaling met betrekking tot douanerechten van 25 november 1996, groot f 781,40, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende werd door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Bij het vertoogschrift is een monster van de goederen gevoegd.
1.3. De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 21 april 1998. Daar zijn verschenen namens belanghebbende A en namens de inspecteur mr. C en D. De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst teneinde de gemachtigde van belanghebbende in de gelegenheid te stellen nog stukken over te leggen.
1.4. Bij brief van 3 augustus 1998 heeft de gemachtigde verklaringen overgelegd van W. Nostheide, uitgever van het vaktijdschrift op het gebied van kerstartikelen "Christmas Festival", en van drs. P.G.M. Bröker, directeur van Helikon, het Landelijk instituut voor religie in kunst en cultuur, alsmede twee boekwerken met de titel "Rondom Kerstmis" en "Rondom Pasen" van de hand van laatstgenoemde. Bij brief van 11 september 1998 heeft de gemachtigde nog twee exemplaren van het tijdschrift "Festival Christmas" van respectievelijk november 1997 en januari 1998 toegezonden.
1.5. De inspecteur heeft bij brief van 20 oktober 1998 gereageerd op de sub 1.4. genoemde stukken.
1.6. Bij brief van 27 oktober 1998 heeft de gemachtigde om een nieuwe mondelinge behandeling van de zaak verzocht.
1.7. Bij brief van 8 december 1998 heeft de Secretaris namens de Tariefcommissie aan partijen om inlichtingen verzocht. De gemachtigde heeft deze inlichtingen verstrekt bij brief van 22 december 1998 en de inspecteur bij brief van 28 januari 1999.
1.8. De tweede mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 23 maart 1999. Daar zijn verschenen namens belanghebbende A en namens de inspecteur mr. E en D. De gemachtigde en de inspecteur hebben beiden een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
2.1. Op 16 oktober 1996 heeft belanghebbende in opdracht van J. X B.V. te M bij de douane-ambtenaren te Y onder nummer 0000../00 96 00002015 aangifte ten invoer gedaan van 90 colli "kerstfeestartikelen", van oorsprong uit China. Aangegeven werd post 9505 10 90 van het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT); de douanewaarde bedroeg f 18.604,--. Door vermelding van de code 142 werd aanspraak gemaakt op het preferentiële tarief in het kader van het Algemeen Preferentieel Systeem van 0%; daartoe werd overgelegd een certificaat van oorsprong, formulier A nr. DG-96-LB0019/0020. Bij de aangifte is een factuur gevoegd van Great American Fun (HK) Ltd te Hongkong van 2 oktober 1996. In deze factuur worden de goederen omschreven als "guardian teddy squeeze friend".
De ambtenaren zijn bij de verificatie overgaan tot een daadwerkelijke opname van de goederen. Zij hebben een monster genomen en aan de hand daarvan de goederen ingedeeld onder post 9503 41 00 van het GDT. Het tarief van het bij deze post behorende douanerecht bedroeg 4,2%, zodat belanghebbende een bedrag van f 781,40 aan douanerechten werd verschuldigd.
2.2. Het meegezonden monster van de goederen kan als volgt worden omschreven: Een beerfiguur van lichtbruine/beige stof, opgevuld, 17 centimeter lang; gekleed in een van kant voorzien wit jurkje, met op de rugzijde goudgeelkleurige vleugels gestikt. Het product is voorzien van een mechanisme, dat na het indrukken van de romp, de tekst "I am your guardian angel, I am your special friend" hoorbaar produceert. Op het product is een label aangebracht, waarop op de achterzijde staat vermeld: "For ages 3 and Up; safety warning: Remove all plastic fasteners and hang tags before giving toy to a child. These are not part of the toy.".
In geschil is of het onderwerpelijke product moet worden ingedeeld onder post 9503 41 00, zoals de inspecteur bepleit, dan wel onder de door belanghebbende voorgestane post 9505 10 90 van het GDT.
Genoemde posten luiden als volgt:
post 9503 41 00
"9503 Ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten:
(...)
- speelgoed, zijnde nabootsingen van dieren
of van niet-menselijke wezens:
9503 41 00 -- opgevuld";
post 9505 10 90
"9505 Feestartikelen, carnavalsartikelen en andere
ontspanningsartikelen, benodigdheden voor het
goochelen en fop- en schertsartikelen daaronder begrepen:
9505 10 - kerstfeestartikelen:
(...)
9505 10 90 -- van andere stoffen".
De Tariefcommissie heeft in haar oordeel ook betrokken de GS-toelichting (IDR) op post 9505, voor zover hierna weergegeven.
De toelichting luidt:
"Deze post omvat:
A. feestartikelen, (...) die, in verband met hun gebruik, veelal van eenvoudige en weinig sterke makelij zijn. Van deze artikelen kunnen worden genoemd:
1. versieringsartikelen (...), alsmede artikelen voor
kerstboomversiering, in de regel van papier, van karton, van bladmetaal in strippen, stroken of bladen
(klatergoud), van glas, enz, waarvan kunnen worden
genoemd: (...) dierfiguren, nabootsingen van allerlei
voorwerpen. (...)
2. artikelen, die gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt, zoals imitatiekerstbomen (sparren van papier, karton, soepele kunststof, met of zonder kunstrijp, al dan niet opvouwbaar, enz.), kribben (van papier, hout,
enz.), ook indien gestoffeerd, personages en dierfiguren voor kribben (van was, papier maché, aarde, karton, enz.) engeltjes, kerstklompen en -blokken (in de regel van versierd karton), kerstmannetjes, enz. Overigens wordt opgemerkt dat sommige voorwerpen voor de versiering van kerstbomen eveneens dienen voor de versiering van kribben;".
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. De importeur van de in geding zijnde goederen voert hoofdzakelijk kerstartikelen in. De fabricage van kerstartikelen is bijna volledig geconcentreerd in de Volksrepubliek China. Deze importeur wordt regelmatig geconfronteerd met tariefswijzigingen door de douane, die tot gevolg hebben dat goederen worden ingedeeld onder posten (speelgoed, porselein, aardewerk etc.) waarvoor de import uit China is gelimiteerd en waarvoor jaarlijks invoervergunningen moeten worden aangevraagd. Aangezien de aanvraag in de gehele EG altijd veel groter is dan de beschikbare hoeveelheid, dekken deze vergunningen bij lange na niet de gewenste hoeveelheden. Wanneer onverwacht de tariefindeling van goederen wordt gecorrigeerd door de douane, kan dit tot gevolg hebben dat de goederen niet kunnen worden ingevoerd wegens gebrek aan een invoervergunning. Gelet op de diversiteit van kerstfeestartikelen en de jaarlijks wisselende trends is het niet mogelijk van te voren de indeling van al deze artikelen te laten bepalen en te laten vastleggen in bindende tariefinlichtingen. De uitleg van de term "kerstfeestartikelen" is voor deze importeur dan ook van groot belang.
4.2. De bewoordingen van post 9505 zijn te beperkt om daarin alle kerstartikelen onder te brengen. Volgens de toelichting IDR op de post 9505 worden als kerstartikelen aangemerkt artikelen voor kerstboom-versiering en artikelen die gewoonlijk - waaronder anders dan de inspecteur kennelijk van mening is, niet mag worden verstaan "uitsluitend" - bij kerstfeesten worden gebruikt. De Nederlandse toelichting is beperkter in zijn omschrijving dan de Engelse versie; dit komt omdat de kerstbeleving van invloed is op de indeling van bepaalde kerstartikelen. De laatste jaren ontstaat er een grote toename in variëteit ten aanzien van bij het kerstfeest gebruikte artikelen. Een en ander blijkt uit de overgelegde catalogi "1994 Christmas Catalog-Kurt S Adler Inc" en "Innovation The magic Christmas 1996". Die trend is met name gebaseerd op de Anglo-Saksische kerstbeleving, waarbij het mode is om een kerstboom volgens een bepaald thema op te tuigen. In die catalogi worden kerstversieringen voor bepaalde thema's genoemd, bijvoorbeeld Disney-figuren, die in Nederland niet direct in verband worden gebracht met kerst. Een product is als kerstfeestartikel in de zin van genoemde post aan te merken, indien het bijdraagt tot het ontstaan van een kerstsfeer, hetgeen dient te worden beoordeeld aan:
- het gebruiksdoel, zoals dit bijvoorbeeld uit catalogi kan blijken,
- zijn uiterlijke kenmerken en
- de afnemers.
In het arrest van het Hof van Justitie van 14 juli 1981, zaak nr. 205/80, Jur. 1981, blz. 2097-2106, werden "flashing light circles" als kerstfeestartikelen aangemerkt. Uit dit arrest blijkt dat voor de indeling in het GDT het gebruiksdoel van het artikel prevaleert boven het materiaal. Ook bij het arrest van het Hof van Justitie van 20 november 1997, nr. C-338/95, Jur. 1997, blz. 6495-6526, is ten aanzien van de indeling van nachtkleding overwogen dat het gebruiksdoel en de modetrends in de lidstaten in acht moeten worden worden genomen. Indien een goed op zichzelf niet traditioneel als met de kerst verbonden wordt beschouwd, kan indeling als kerstartikel toch plaatsvinden, indien er mee wordt geadverteerd als kerstboomversiering, aan het product een bevestiging is gemaakt om het in de kerstboom te hangen en het product daarvoor niet te zwaar is.
4.3. Beerfiguren zijn bij de Angel-Sacksische kerst een bekend gegeven; Ook in Nederland is het een trend om beertjes als figuur bij het kerstfeest te gebruiken. Verwezen wordt naar de catalogi "Innovation" pagina 62, 63 en 95 t/m 98, Kurt Adler, pagina's 46,47 en 48 en Wehkamp, pagina 5. In de catalogus Innovation op pagina 122 zijn engelfiguren afgebeeld, met daarbij de tekst "Baby's Guardian Angel". Deze artikelen zijn evenals het onderhavige product bestemd om als kerstartikel te worden gebruikt. De aanduiding "toy" op het label heeft de importeur laten aanbrengen om te voldoen aan de richtlijn voor consumentenbescherming op dit gebied. Deze richtlijnen zijn niet relevant voor de tariefindeling van de goederen.
Op grond van de genoemde omstandigheden dient het onderhavige als kerstengel aangekleed beerfiguur als kerstfeestartikel te worden aangemerkt.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. De goederen kunnen met toepassing van indelingsregel 1 worden ingedeeld aan de hand van de objectieve, uiterlijke kenmerken, die in het tarief worden genoemd. De opvatting van leveranciers over kerstfeestartikelen noch de vermelding in catalogi is voor de indeling in het tarief van belang. Evenmin is de kerstbeleving als subjectief mengsel van traditie, beeldmanipulatie, sfeerschetsing, marketing en uitstraling relevant. Belanghebbende, die op grond van uiterlijke kenmerken de goederen onder post 9505 wil indelen, gaat uit van een te ruime interpretatie van het tarief.
De GS-toelichting op 9505 geeft een belangrijke aanwijzing voor de interpretatie van de bewoordingen van deze post; die interpretatie sluit niet aan bij de extensieve uitleg die belanghebbende aan post 9505 geeft. Bij dit gebruik gaat het om "traditional use", en niet om het gebruik zoals dat door de markt wordt gedefinieerd. In de nationale toelichting op post 9505 is vermeld dat behalve de in de GS-toelichting (IDR) genoemde producten als kerstfeestartikel kunnen worden ingedeeld producten, die uitsluitend een decoratieve waarde hebben en als kerstfeestartikel ontworpen, vervaardigd of herkenbaar zijn. Daarvan is volgens de toelichting pas sprake als het product is voorzien van enige verwijzing naar het kerstfeest. Uit de nationale toelichting blijkt tevens dat met de in de GS-toelichting (IDR) voorkomende term "gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt" wordt bedoeld "in het algemeen uitsluitend". De nationale toelichting is niet bedoeld om de beperkte reikwijdte van de post te verruimen. Een belangrijke aanwijzing voor de interpretatie van het wezenlijk karakter van de in te delen goederen is te vinden in de tarifering door de Commissie van een pluche hond in haar Verordening (EG) nr. 2184/97, Pb 97 L 299, (tarifering 33 op post 9503).
5.2. Het monster stelt een niet-menselijk wezen voor in de vorm van een beertje, uitgerust met vleugeltjes en gekleed in een jurkje. Het is speelgoed dat voldoet aan de bewoordingen van post 9503 41 00. Met betrekking tot dit product is tarifering 33 relevant. De vermelding in een catalogus is niet van doorslaggevende betekenis voor de indeling in het tarief. Het onderwerpelijke beertje moet worden ingedeeld onder post 9503 41 00.
6.1. Uit de sub 3. vermelde GS-toelichting (IDR) op post 9505 valt af te leiden dat goederen slechts onder post 9505 10 90 van het GDT kunnen worden ingedeeld indien zij door hun eigenschappen en kenmerken gewoonlijk in de periode rondom kerst worden gebruikt. Naar objectieve maatstaven te bepalen verwijzingen naar het kerstfeest moeten daarbij voor de indeling in het GDT van doorslaggevende betekenis zijn. Vermelding van goederen in kerstcatalogi noch de plaatsing ervan in gedurende de kerstperiode versierde etalages van winkels is relevant voor de beantwoording van de vraag of aan genoemde eisen wordt voldaan.
6.2. Het onderhavige goed heeft duidelijk het aanzien van een beertje. Naar het oordeel van de Tariefcommissie heeft het het karakter van speelgoed dat het gehele jaar door als zodanig kan worden gebruikt. Dit karakter acht de Tariefcommissie bepalend voor de indeling. De omstandigheid dat het beertje is voorzien van vleugeltjes, gekleed in een jurkje is en het sub 2.2. omschreven geluid produceert, doet hier niet aan af.
6.3. Op grond van het vorenstaande acht de Tariefcommissie de indeling van het goed onder post 9503 41 00 van het GDT juist, zodat de bestreden uitspraak moet worden bevestigd.
De Tariefcommissie acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 11b van de Tariefcommissiewet.
De Tariefcommissie bevestigt de uitspraak, waarvan beroep.
Aldus gewezen in raadkamer op 24 augustus 1999 door mr. H.M.J.I. Steenbergen, voorzitter, mr. F.H.M. Possen, ondervoorzitter, H.J. Bokhorst, gewoon lid, en dr. J. Heemskerk en mr. Th.J.G. van Berkum, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Padt als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 11 januari 2000.