ECLI:NL:GHAMS:1999:AL8113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
0080/97
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H.M.J.I. Steenbergen
  • F.H.M. Possen
  • H.J. Bokhorst
  • J. Heemskerk
  • Th.J.G. van Berkum
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van engelenbeeldjes als kerstfeestartikelen onder het Gemeenschappelijk Douanetarief

In deze zaak gaat het om de indeling van engelenbeeldjes in het Gemeenschappelijk Douanetarief (GDT) als kerstfeestartikelen. De belanghebbende, een besloten vennootschap, heeft een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak van de inspecteur van het Douanedistrict, die de indeling van de beeldjes als 'versieringsvoorwerpen van gewoon aardewerk' had vastgesteld. De belanghebbende stelt dat de beeldjes onder post 9505 10 90 van het GDT moeten worden ingedeeld, aangezien deze gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt. De Tariefcommissie heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de indeling van de beeldjes als kerstfeestartikelen niet alleen afhangt van de uiterlijke kenmerken, maar ook van het gebruiksdoel en de associatie met het kerstfeest. De commissie oordeelt dat de bewoording 'kerstfeestartikelen' een meer specifieke omschrijving van de beeldjes van engelen inhoudt dan de algemene aanduiding 'beeldjes van aardewerk'. De uitspraak van de inspecteur wordt vernietigd en de beeldjes worden ingedeeld onder post 9505 10 90 van het GDT. De Tariefcommissie vermindert het bedrag aan douanerechten en gelast de inspecteur het griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

DE TARIEFCOMMISSIE
Uitspraak
in de zaak nr. 0080/97 TC
de dato 24 augustus 1999
1. De procedure
1.1. Op 3 april 1997 is een beroepschrift ingekomen van A en B te Y, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Y, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Y (de inspecteur) van 21 februari 1997, nr. T../1996, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de uitnodiging tot betaling met betrekking tot douanerechten van 10 september 1996, groot f 1.051,10, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Bij het vertoogschrift zijn monsters van de hierna te omschrijven beeldjes van engelen gevoegd.
1.3. De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 21 april 1998. Daar zijn verschenen namens belanghebbende A en namens de inspecteur mr. C en D.
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst teneinde de gemachtigde van belanghebbende in de gelegenheid te stellen nog stukken over te leggen.
1.4. Bij brief van 3 augustus 1998 heeft de gemachtigde verklaringen overgelegd van W. Nostheide, uitgever van het vaktijdschrift op het gebied van kerstartikelen "Christmas Festival", en van drs. P.G.M. Bröker, directeur van Helikon, het Landelijk instituut voor religie in kunst en cultuur, alsmede twee boekwerken met de titel "Rondom Kerstmis" en "Rondom Pasen" van de hand van laatstgenoemde. Bij brief van 11 september 1998 heeft de gemachtigde nog twee exemplaren van het tijdschrift "Festival Christmas" van respectievelijk november 1997 en januari 1998 toegezonden.
1.5. De inspecteur heeft bij brief van 20 oktober 1998 gereageerd op de sub 1.4. genoemde stukken.
1.6. Bij brief van 27 oktober 1998 heeft de gemachtigde om een nieuwe mondelinge behandeling van de zaak verzocht.
1.7. Bij brief van 8 december 1998 heeft de Secretaris namens de Tariefcommissie aan partijen om inlichtingen verzocht. De gemachtigde heeft deze inlichtingen verstrekt bij brief van 22 december 1998 en de inspecteur bij brief van 28 januari 1999.
1.8. De tweede mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 23 maart 1999. Daar zijn verschenen namens belanghebbende A en namens de inspecteur mr. E en D. De gemachtigde en de inspecteur hebben beiden een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
2. De vaststaande feiten
2.1. Op 2 september 1996 heeft belanghebbende in opdracht van J. X B.V. te M bij de douaneambtenaren te Y onder nummer 0000../00 96 00001706 aangifte ten invoer gedaan van "kerstfeestartikelen" van oorsprong uit China. Aangegeven werden
post 9505 10 90 van het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT) en een douanewaarde van f 28.898,-- Door vermelding van de code 142 werd aanspraak gemaakt op het preferentiële tarief in het kader van het Algemeen Preferentieel Systeem van 0%; daartoe werd overgelegd een certificaat van oorsprong, formulier A nr. ST96/0003/645. Bij de aangifte is een factuur gevoegd van Shantou Arts & Crafts Import & Export Company of Guangdong van 31 juli 1996, waarbij de goederen zijn omschreven als "X Mas Decoration Items".
De douaneambtenaren hebben de goederen bij de verificatie daadwerkelijk opgenomen en monsters genomen. Zij hebben de goederen gesplitst in twee soorten artikelen, te weten: kandelaars, met een douanewaarde van f 8.360,--, die als "niet-electrische verlichtingstoestellen" werden ingedeeld onder post 9405 50 00 en beeldjes van engelen, met een douanewaarde van f 20.539,--, die als "versierings-voorwerpen van gewoon aardewerk" werden ingedeeld onder post 6913 90 10 van het GDT. Doordat bij de genoemde posten respectievelijk een tarief van 2,5 en 4,1 procent van toepassing was, werd belangheb-bende een bedrag van f 1.051,10 (f 209,-- + f 842,10) verschuldigd. In de bestreden uitspraak staat in de derde alinea kennelijk abusievelijk de post 6913 90 93 - bij deze post hoort een tarief van 7,2% - vermeld. De Tariefcommissie leest daarvoor in de plaats post 6913 90 10.
De indeling in het GDT van de kandelaars wordt niet betwist.
2.2. De meegezonden monsters van de engelenbeeldjes kunnen als volgt worden omschreven:
- Een geknield engeltje van aardewerk, 16 centimeter hoog, 15 centimeter breed (spanwijdte van de vleugeltjes), hol van binnen.
Dit beeldje is geïdentificeerd met een plakkertje
met streepjescode en de aanduiding: "8 712741 131272
Art-Nr: (Xm-3592)" Het beeldje is verpakt in een kartonnen doos.
- Een zittend engeltje, 16 centimeter hoog, 10 centimeter
breed (spanwijdte van de vleugeltjes), hol van binnen.
Dit beeldje is geïdentificeerd met een plakkertje met
streepjescode en de aanduiding: "8 712741 131852,
XM-3590". Het beeldje is verpakt in een plastic zak met sluiting.
3. Het geschil
In geschil is of de onderwerpelijke engelenbeeldjes moeten worden ingedeeld onder post 6913 90 10, zoals door de inspecteur wordt bepleit, dan wel onder de door belanghebbende voorgestane post 9505 10 90 van het GDT.
Deze posten luiden:
post 6913 90 10
"6913 Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen, van
keramische stoffen:
(...)
6913 90 - andere:
6913 90 10 -- van gewoon aardewerk",
post 9505 10 90
"9505 Feestartikelen, carnavalsartikelen en andere
ontspanningsartikelen, benodigdheden voor het
goochelen en fop- en schertsartikelen daaronder begrepen:
9505 10 - kerstfeestartikelen:
(...)
9505 10 90 -- van andere stoffen".
De Tariefcommissie heeft in haar oordeel ook betrokken de GS-toelichting (IDR) op post 9505, voor zover hierna weergegeven.
De toelichting luidt:
"Deze post omvat:
A. feestartikelen, (...) die, in verband met hun gebruik, veelal van eenvoudige en weinig sterke makelij zijn. Van deze artikelen kunnen worden genoemd:
1. versieringsartikelen (...), alsmede artikelen voor
kerstboomversiering, in de regel van papier, van karton, van bladmetaal in strippen, stroken of bladen
(klatergoud), van glas, enz, waarvan kunnen worden
genoemd: (...) dierfiguren, nabootsingen van allerlei
voorwerpen. (...)
2. artikelen, die gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt, zoals imitatiekerstbomen (sparren van papier, karton, soepele kunststof, met of zonder kunstrijp, al dan niet opvouwbaar, enz.), kribben (van papier, hout,
enz.), ook indien gestoffeerd, personages en dierfiguren voor kribben (van was, papier maché, aarde, karton, enz.) engeltjes, kerstklompen en -blokken (in de regel van versierd karton), kerstmannetjes, enz. Overigens wordt opgemerkt dat sommige voorwerpen voor de versiering van kerstbomen eveneens dienen voor de versiering van kribben;".
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. De importeur van de in geding zijnde goederen voert hoofdzakelijk kerstartikelen in. De fabricage van kerstartikelen is bijna volledig geconcentreerd in de Volksrepubliek China. Deze importeur wordt regelmatig geconfronteerd met tariefswijzigingen door de douane, die tot gevolg hebben dat goederen worden ingedeeld onder posten (speelgoed,
porselein, aardewerk etc.) waarvoor de import uit China is gelimiteerd en waarvoor jaarlijks invoervergunningen moeten worden aangevraagd. Aangezien de aanvraag in de gehele EG altijd veel groter is dan de beschikbare hoeveelheid, dekken deze vergunningen bij lange na niet de gewenste hoeveelheden. Wanneer onverwacht de tariefindeling van goederen wordt gecorrigeerd door de douane, kan dit tot gevolg hebben dat de goederen niet kunnen worden ingevoerd wegens gebrek aan een invoervergunning. Gelet op de diversiteit van kerstfeestartikelen en de jaarlijks wisselende trends is het niet mogelijk van te voren de indeling van al deze artikelen te laten bepalen en te laten vastleggen in bindende tariefinlichtingen. De uitleg van de term "kerstfeestartikelen" is voor deze importeur dan ook van groot belang.
4.2. De bewoordingen van post 9505 zijn te beperkt om daarin alle kerstartikelen onder te brengen. Volgens de toelichting IDR op de post 9505 worden als kerstartikelen aangemerkt artikelen voor kerstboom-versiering en artikelen die gewoonlijk - waaronder anders dan de inspecteur kennelijk van mening is, niet mag worden verstaan "uitsluitend" - bij kerstfeesten worden gebruikt. De Nederlandse toelichting is beperkter in zijn omschrijving dan de Engelse versie; dit komt omdat de kerstbeleving van invloed is op de indeling van bepaalde kerstartikelen. De laatste jaren ontstaat er een grote toename in variëteit ten aanzien van bij het kerstfeest gebruikte artikelen. Een en ander blijkt uit de overgelegde catalogi "1994 Christmas Catalog-Kurt S Adler Inc" en "Innovation The magic Christmas 1996". Die trend is met name gebaseerd op de Anglo-Saksische kerstbeleving, waarbij het mode is om een kerstboom volgens een bepaald thema op te tuigen. In die catalogi worden kerstversieringen voor bepaalde thema's genoemd, bijvoorbeeld Disney-figuren, die in Nederland niet direct in verband worden gebracht met kerst. Een product is als kerstfeestartikel in de zin van genoemde post aan te merken, indien het bijdraagt tot het ontstaan van een kerstsfeer, hetgeen dient te worden beoordeeld aan:
- het gebruiksdoel, zoals dit bijvoorbeeld uit catalogi kan blijken,
- zijn uiterlijke kenmerken en
- de afnemers.
In het arrest van het Hof van Justitie van 14 juli 1981, zaak nr. 205/80, Jur. 1981, blz. 2097-2106, werden "flashing light circles" als kerstfeestartikelen aangemerkt. Uit dit arrest blijkt dat voor de indeling in het GDT het gebruiksdoel van het artikel prevaleert boven het materiaal. Ook bij het arrest van het Hof van Justitie van 20 november 1997, nr. C-338/95, Jur. 1997, blz. 6495-6526, is ten aanzien van de indeling van nachtkleding overwogen dat het gebruiksdoel en de modetrends in de lidstaten in acht moeten worden worden genomen. Indien een goed op zichzelf niet traditioneel als met de kerst verbonden wordt beschouwd, kan indeling als kerstartikel toch plaatsvinden, indien er mee wordt geadverteerd als kerstboomversiering, aan het product een bevestiging is gemaakt om het in de kerstboom te hangen en het product daarvoor niet te zwaar is. De indeling in het tarief moet worden bepaald aan de hand van trends in het heden; niet juist is daarom de stelling van de inspecteur dat post 9505 uitsluitend is bestemd voor goederen die volgens "traditional use" met de kerst zijn verbonden.
4.3. In de toelichting IDR op post 9505, letter A, lid 2, worden engeltjes genoemd als artikelen die "gewoonlijk" (traditioneel) bij het kerstfeest worden gebruikt. Engelen worden met het kerstfeest geassocieerd en daarom zijn er geen nadere aparte kerstkenmerken nodig om deze engelenbeeldjes als kerstfeestartikel aan te merken. Aan het vorenstaande doet niet af dat beelden van engelen tegenwoordig ook buiten het kerstfeest als binnenhuis-versiering worden gebruikt.
De opvatting van de inspecteur met betrekking tot post 9505 10 is te beperkt; ook artikelen, die bij andere religieuze feesten, zoals Pasen, worden gebruikt, dienen onder deze post te worden geschaard.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. De goederen kunnen met toepassing van indelingsregel 1 worden ingedeeld aan de hand van de objectieve, uiterlijke kenmerken, die in het tarief worden genoemd. De opvatting van leveranciers over kerstfeestartikelen noch de vermelding in catalogi is voor de indeling in het tarief van belang. Evenmin is de kerstbeleving als subjectief mengsel van traditie, beeldmanipulatie, sfeerschetsing, marketing en uitstraling relevant.
De GS-toelichting op 9505 geeft een belangrijke aanwijzing voor de interpretatie van de bewoordingen van deze post; die interpretatie sluit niet aan bij de extensieve uitleg die belanghebbende aan post 9505 geeft.
Bij dit gebruik gaat het om "traditional use", en niet om het gebruik zoals dat door de markt wordt gedefinieerd.
In de nationale toelichting op post 9505 is vermeld dat behalve de in de GS-toelichting (IDR) genoemde producten
als kerstfeestartikel kunnen worden ingedeeld producten, die uitsluitend een decoratieve waarde hebben en als kerstfeestartikel ontworpen, vervaardigd of herkenbaar zijn. Daarvan is volgens de toelichting pas sprake als
het product is voorzien van enige verwijzing naar het kerstfeest. Uit de nationale toelichting blijkt tevens dat met de in de GS-toelichting (IDR) voorkomende term "gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt" wordt bedoeld "in het algemeen uitsluitend". De nationale toelichting is niet bedoeld om de beperkte reikwijdte van de post te verruimen.
5.2. De engelenbeeldjes voldoen aan de bewoordingen van post 6913 90 10 en moeten daarom met toepassing van indelingsregel 1 onder die post van het GDT worden ingedeeld.
Engelen worden niet uitsluitend met het kerstfeest geassocieerd, aangezien zij bij veel meer, religieuze, gelegenheden worden gebruikt. Er is met betrekking tot de onderhavige beeldjes geen sprake van uitsluitend gebruik bij de kerst in de zin van de toelichting IDR. De beeldjes hebben geen andere opschriften of kenmerken die verwijzen naar het kerstfeest.
6. De rechtsoverwegingen
6.1. Uit de sub 3. vermelde GS-toelichting (IDR) op post 9505 valt af te leiden dat goederen slechts onder post 9505 10 90 van het GDT kunnen worden ingedeeld indien zij door hun eigenschappen en kenmerken gewoonlijk in de periode rondom kerst worden gebruikt. Naar objectieve maatstaven te bepalen verwijzingen naar het kerstfeest moeten daarbij voor de indeling in het GDT van doorslaggevende betekenis zijn. Vermelding van goederen in kerstcatalogi noch de plaatsing daarvan in gedurende de kerstperiode versierde etalages van winkels zijn relevant voor de beantwoording van de vraag of aan genoemde vereisten wordt voldaan.
6.2. Aan de inspecteur kan worden toegegeven dat de figuur van de engel bij meer religieuze evenementen een rol speelt en ook dat beelden van engelen ook op andere tijden dan met kerst worden neergezet, doch dit laat onverlet dat engelen in overwegende mate met het kerstfeest worden geassocieerd. Daarop duidt ook de GS-toelichting (IDR) op post 9505, waarbij onder A, punt 2, onder meer "engeltjes" worden genoemd als artikelen, die gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt.
6.3. Gelet op het vorenoverwogene moet worden geoordeeld dat de bewoording "kerstfeestartikelen" een meer specifieke omschrijving van de onderhavige beeldjes van engelen inhoudt dan de meer algemene aanduiding "beeldjes van aardewerk". De beeldjes moeten derhalve worden ingedeeld onder post 9505 10 90 van het GDT; de bestreden uitspraak kan dus niet in stand blijven.
7. De proceskosten
Ingevolge artikel 3 van het Besluit proceskosten fiscale procedures zal de Tariefcommissie in deze zaak geen veroordeling in de proceskosten uitspreken, aangezien zulks reeds is geschied in de uitspraak in de zaak nummer 0072/97 TC, die met deze zaak samenhangt.
8. De beslissing
De Tariefcommissie:
- vernietigt de uitspraak, waarvan beroep;
- stelt vast dat de goederen moeten worden ingedeeld onder post 9505 10 90 van het GDT;
- vermindert het bedrag aan douanerechten van de sub 1.1. genoemde uitnodiging tot f 209,--;
- gelast de inspecteur aan belanghebbende het griffierecht ad f 150,-- te vergoeden.
Aldus gewezen in raadkamer op 24 augustus 1999 door mr. H.M.J.I. Steenbergen, voorzitter, mr. F.H.M. Possen, ondervoorzitter, H.J. Bokhorst, gewoon lid, en dr. J. Heemskerk en mr. Th.J.G. van Berkum, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Padt als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 11 januari 2000.