in de zaak nr. 0072/97 TC
de dato 24 augustus 1999
1.1. Op 27 maart 1997 is een beroepschrift ingekomen van A en B te Y, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Y, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Y (de inspecteur) van 18 februari 1997, nummer T..., waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen het in de uitnodiging tot betaling van 30 oktober 1996 vermelde bedrag aan douanerechten, groot f 1.449,40, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende werd door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Bij het vertoogschrift is een monster van een beerfiguur gevoegd.
1.3. De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 21 april 1998. Daar zijn verschenen namens belanghebbende A en namens de inspecteur mr. C en D. De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst teneinde de gemachtigde van belanghebbende in de gelegenheid te stellen nog stukken over te leggen.
1.4. Bij brief van 15 juli 1998 heeft de gemachtigde een voorbeeld van een engelfiguur toegezonden.
1.5. Bij brief van 3 augustus 1998 heeft de gemachtigde verklaringen overgelegd van W. Nostheide, uitgever van het vaktijdschrift op het gebied van kerstartikelen "Christmas Festival", en van drs. P.G.M. Bröker, directeur van Helikon, het Landelijk instituut voor religie in kunst en cultuur, alsmede twee boekwerken met de titel "Rondom Kerstmis" en "Rondom Pasen" van de hand van laatstgenoemde. Bij brief van 11 september 1998 heeft de gemachtigde nog twee exemplaren van het tijdschrift "Festival Christmas" van respectievelijk november 1997 en januari 1998 toegezonden.
1.6. Het sub 1.4. genoemde voorbeeld is bij brief van 12 augustus 1998 ter beoordeling aan de inspecteur toegezonden. Deze heeft het bij brief van 20 oktober 1998 teruggezonden en daarbij tevens gereageerd op de sub 1.5. genoemde stukken.
1.7. Bij brief van 27 oktober 1998 heeft de gemachtigde om een nieuwe mondelinge behandeling van de zaak verzocht.
1.8. Bij brief van 8 december 1998 heeft de Secretaris namens de Tariefcommissie aan partijen om inlichtingen verzocht. De gemachtigde heeft deze inlichtingen verstrekt bij brief van 22 december 1998 en de inspecteur bij brief van 28 januari 1999.
1.9. De tweede mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 23 maart 1999. Daar zijn verschenen namens belanghebbende A en namens de inspecteur mr. F en D. De gemachtigde en de inspecteur hebben beiden een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
2.1. Op 27 september 1996 heeft belanghebbende in opdracht van J. X B.V. te M bij de douane-ambtenaren te Y onder nummer 0000.../00 96 00001824 aangifte ten invoer gedaan van 168 colli "kerstfeestartikelen", van oorsprong uit China. De goederen bestaan uit beerfiguren in drie verschillende maten en engelfiguren, welke hierna sub 2.2. en 2.3. nader zijn omschreven. Aangegeven werd post 9505 10 90 van het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT); de douanewaarde bedroeg f 24.164,--. Door vermelding van de code 142 is een beroep gedaan op toepassing van het preferentiële tarief in het kader van het Algemeen Preferentieel Systeem van 0%. Bij de aangifte is een certificaat van oorsprong, formulier A, nr. E484 960020 overgelegd. Tevens is daarbij een factuur gevoegd van Qingdao New Century Arts & Crafts Co, Ltd van 20 juli 1996, waarop de goederen zijn beschreven als "christmas decoration items"
De ambtenaren zijn bij de verificatie overgaan tot een daadwerkelijke opname van de goederen. Zij hebben een monster genomen en vervolgens de goederen ingedeeld onder post 9503 41 00 van het GDT. Het conventionele tarief van het bij deze post behorende douanerecht bedroeg 6%, zodat belanghebbende een bedrag van f 1.449,90 aan douanerechten werd verschuldigd, waarvan f 1.376,60 voor de beerfiguren en f 73,30 voor de engelfiguren.
2.2. Het bij het vertoogschrift meegezonden monster van een beerfiguur kan als volgt worden omschreven: Een beerfiguur, 29 centimeter lang en, met uitgespreide voorpoten, 21 centimeter breed. Het product is van textielstof, bedrukt met een Schots ruitmotief, waarin de kleuren donkerrood en groen overheersen, het is opgevuld en weegt 125 gram. Er zijn op het product zwarte kraaloogjes en bij de hals een fel rode strik aangebracht. Aan de bovenzijde van de kop is een goudgeelkleurige lus bevestigd, waaraan het beerfiguur kan worden opgehangen.
Aan een van de poten zit een lusje van textiel genaaid, waarop staat vermeld: "Dit is geen speelgoed. Dit is een collectors item, niet geschikt voor kinderen".
Bij de ingevoerde goederen waren de beerfiguren in drie maten aanwezig. Het als monster toegezonden beerfiguur is de grootste. De kleinste beerfiguur is ongeveer half zo groot als het onderhavige figuur; de tweede maat zit daar tussen in.
2.3. Het bij brief van 15 juli 1998 meegezonden voorbeeld van de engelfiguur is door de inspecteur als representatief aanvaard. Het kan als volgt worden omschreven:
Een engelfiguur van creme/wit textiel, gevuld, 19 centimeter lang, met bruinkleurig garen, dat haar voorstelt, en een kanten kraagje. In het "gezicht" zijn twee zwarte puntjes en een rode "V" aangebracht, waarmede respectievelijk de ogen en de mond worden voorgesteld. De armen met handen zijn aan de voorzijden met elkaar verbonden, waardoor de engelfiguur als biddend wordt uitgebeeld. Aan de achterzijden is een goudkleurig, gevuld stuk textiel aangenaaid, waarmede twee vleugels worden voorgesteld. De engelfiguur is voorzien van een goudkleurig ophanglusje. Aan de rechtervleugel zit een lusje van textiel genaaid, waarop staat vermeld: "Dit is geen speelgoed. Dit is een collectors item, niet geschikt voor kinderen".
2.4. De brief van de inspecteur van 28 januari 1999 luidt, voorzover hier van belang, als volgt:
"De douaneschuld is in deze zaak te hoog vastgesteld. Uit de mededeling afhandeling aangifte ten invoer van 30 oktober 1996 blijkt dat 6% van f 24.164,-- in rekening is gebracht. Op de aangifte werd echter melding gemaakt van de overlegging van een formulier A nr. E484 960020. Deze vermelding is door de ambtenaar niet gecorrigeerd. Bij de uitspraak op het bezwaarschrift en in mijn vertoogschrift heb ik hier ten onrechte geen rekening mee gehouden. Als dat alsnog wordt gedaan, betekent dit dat voor de (gecorrigeerde) goederencode 9503 41 00 niet een tarief van 6% maar een preferentiëel tarief van 4,2% gold. Voor het verschil tussen het eerder berekende bedrag en het aldus berekende bedrag zal ik ambtshalve terugbetaling verlenen.".
In geschil is of de onderwerpelijke producten moeten worden ingedeeld onder post 9503 41 00 van het GDT, zoals de inspecteur bepleit, dan wel onder de door belanghebbende voorgestane post 9505 10 90. Voor de engelfiguur wordt door belanghebbende subsidiair post 9502 10 90 van het GDT verdedigd. Genoemde posten luiden als volgt:
post 9502 10 90
"9502 Poppen, zijnde nabootsingen van de mens:
9502 10 - poppen, ook indien aangekleed:
(...)
9502 10 90 -- van andere stoffen
post 9503 41 00
"9503 Ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten:
(...)
- speelgoed, zijnde nabootsingen van dieren
of van niet-menselijke wezens:
9503 41 00 -- opgevuld",
post 9505 10 90
"9505 Feestartikelen, carnavalsartikelen en andere
ontspanningsartikelen, benodigdheden voor het
goochelen en fop- en schertsartikelen daaronder begrepen:
9505 10 - kerstfeestartikelen:
(...)
9505 10 90 -- van andere stoffen".
De Tariefcommissie heeft in haar oordeel ook betrokken
de GS-toelichting (IDR) op post 9505, voor zover hierna weergegeven.
De toelichting luidt:
"Deze post omvat:
A. feestartikelen, (...) die, in verband met hun gebruik, veelal van eenvoudige en weinig sterke makelij zijn. Van deze artikelen kunnen worden genoemd:
1. versieringsartikelen (...), alsmede artikelen voor
kerstboomversiering, in de regel van papier, van
karton, van bladmetaal in strippen, stroken of bladen
(klatergoud), van glas, enz, waarvan kunnen worden
genoemd: (...) dierfiguren, nabootsingen van allerlei
voorwerpen. (...)
2. artikelen, die gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt, zoals imitatiekerstbomen (sparren van papier, karton, soepele kunststof, met of zonder kunstrijp, al dan niet opvouwbaar, enz.), kribben (van papier, hout,
enz.), ook indien gestoffeerd, personages en dierfiguren voor kribben (van was, papier maché, aarde, karton, enz.) engeltjes, kerstklompen en -blokken (in de regel van versierd karton), kerstmannetjes, enz. Overigens wordt opgemerkt dat sommige voorwerpen voor de versiering van kerstbomen eveneens dienen voor de versiering van kribben;".
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. De importeur van de in geding zijnde goederen voert hoofdzakelijk kerstartikelen in. De fabricage van kerstartikelen is bijna volledig geconcentreerd in de Volksrepubliek China. Deze importeur wordt regelmatig geconfronteerd met tariefswijzigingen door de douane, die tot gevolg hebben dat goederen worden ingedeeld onder posten (speelgoed, porselein, aardewerk etc.) waarvoor de import uit China is gelimiteerd en waarvoor jaarlijks invoervergunningen moeten worden aangevraagd. Aangezien de aanvraag in de gehele EG altijd veel groter is dan de beschikbare hoeveelheid, dekken deze vergunningen bij lange na niet de gewenste hoeveelheden. Wanneer onverwacht de tariefindeling van goederen wordt gecorrigeerd door de douane, kan dit tot gevolg hebben dat de goederen niet kunnen worden ingevoerd wegens gebrek aan een invoervergunning.
Gelet op de diversiteit van kerstfeestartikelen en de jaarlijks wisselende trends is het niet mogelijk van te voren de indeling van al deze artikelen te laten bepalen en te laten vastleggen in bindende tariefinlichtingen. De uitleg van de term "kerstfeestartikelen" is voor deze importeur dan ook van groot belang.
4.2. De bewoordingen van post 9505 zijn te beperkt om daarin alle kerstartikelen onder te brengen. Volgens de toelichting IDR op de post 9505 worden als kerstartikelen aangemerkt artikelen voor kerstboom-versiering en artikelen die gewoonlijk - waaronder anders dan de inspecteur kennelijk van mening is, niet mag worden verstaan "uitsluitend" - bij kerstfeesten worden gebruikt. De Nederlandse toelichting is beperkter in zijn omschrijving dan de Engelse versie; dit komt omdat de kerstbeleving van invloed is op de indeling van bepaalde kerstartikelen.
De laatste jaren ontstaat er een grote toename in variëteit ten aanzien van bij het kerstfeest gebruikte artikelen. Een en ander blijkt uit de overgelegde catalogi "1994 Christmas Catalog-Kurt S Adler Inc" en "Innovation The magic Christmas 1996".
Die trend is met name gebaseerd op de Anglo-Saksische kerstbeleving, waarbij het mode is om een kerstboom volgens een bepaald thema op te tuigen. In die catalogi worden kerstversieringen voor bepaalde thema's genoemd, bijvoorbeeld Disney-figuren, die in Nederland niet direct in verband worden gebracht met kerst. Een product is als kerstfeestartikel in de zin van genoemde post aan te merken, indien het bijdraagt tot het ontstaan van een kerstsfeer, hetgeen dient te worden
beoordeeld aan:
- het gebruiksdoel, zoals dit bijvoorbeeld uit catalogi kan blijken,
- zijn uiterlijke kenmerken en
- de afnemers.
In het arrest van het Hof van Justitie van 14 juli 1981, zaak nr. 205/80, Jur. 1981, blz. 2097-2106, werden "flashing light circles" als kerstfeestartikelen aangemerkt. Uit dit arrest blijkt dat voor de indeling in het GDT het gebruiksdoel van het artikel prevaleert boven het materiaal. Bij het arrest van het Hof van Justitie van 20 november 1997, nr. C-338/95, Jur. 1997, blz. 6495-6526, is ten aanzien van de indeling van nachtkleding overwogen dat het gebruiksdoel en de modetrends in de lidstaten in acht moeten worden worden genomen.
Indien een goed op zichzelf niet traditioneel als met de kerst verbonden wordt beschouwd, kan indeling als kerstartikel toch plaatsvinden, indien er mee wordt geadverteerd als kerstboomversiering, aan het product een bevestiging is gemaakt om het in de kerstboom te hangen en het product daarvoor niet te zwaar is.
De indeling in het tarief moet worden bepaald aan de hand van trends in het heden; niet juist is daarom de stelling van de inspecteur dat post 9505 uitsluitend is bestemd voor goederen die volgens "traditional use" met de kerst zijn verbonden.
4.3. Beerfiguren zijn bij de Angel-Sacksische kerst een bekend gegeven; Ook in Nederland is het een trend om beertjes als figuur bij het kerstfeest te gebruiken. De onderhavige beerfiguur is daarvan een voorbeeld; het product heeft een bij de kerst horende overwegend rood/groene kleur; het heeft een lusje, waaraan het in de kerstboom kan worden opgehangen.
Verwezen wordt naar de bijgevoegde catalogi "Innovation" pagina 62, 63 en 95 t/m 98, Kurt Adler, pagina's 46,47 en 48 en Wehkamp, pagina 5. Op grond van de genoemde omstandigheden dient de beerfiguur als kerstfeestartikel te worden aangemerkt.
4.4. In de toelichting IDR op post 9505, letter A, lid 2, worden engeltjes genoemd als artikelen die "gewoonlijk" (traditioneel) bij het kerstfeest worden gebruikt. Engelen worden met het kerstfeest geassocieerd en daarom zijn er geen nadere aparte kerstkenmerken nodig om de onderhavige engelfiguur als kerstfeestartikel aan te merken. Aan het vorenstaande doet niet af dat beelden van engelen tegenwoordig ook buiten het kerstfeest als binnenhuis-versiering worden gebruikt.
Het engelfiguurtje is bedoeld om in de kerstboom te hangen. In de catalogus Innovation worden op bladzijde 89 soortgelijke figuren hangend in de kerstboom afgebeeld. Het engelfiguurtje moet daarom als kerstartikel worden aangemerkt.
Subsidiair is belanghebbende van oordeel dat het engelfiguurtje moet worden ingedeeld onder post 9502 10 90 omdat het figuur een nabootsing is van de mens.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. De goederen kunnen met toepassing van indelingsregel 1 worden ingedeeld aan de hand van de objectieve, uiterlijke kenmerken, die in het tarief worden genoemd. De opvatting van leveranciers over kerstfeestartikelen noch de vermelding in catalogi is voor de indeling in het tarief van belang. Evenmin is de kerstbeleving als subjectief mengsel van traditie, beeldmanipulatie, sfeerschetsing, marketing en uitstraling relevant.
Belanghebbende, die op grond van de sub 4.3. genoemde uiterlijke kenmerken de goederen onder post 9505 wil indelen, gaat daarbij uit van een te ruime interpretatie van het tarief.
De GS-toelichting op 9505 geeft een belangrijke aanwijzing voor de interpretatie van de bewoordingen van deze post; die interpretatie sluit niet aan bij de extensieve uitleg die belanghebbende aan post 9505 geeft. Bij dit gebruik gaat het om "traditional use", en niet om het gebruik zoals dat door de markt wordt gedefinieerd.
In de nationale toelichting op post 9505 is vermeld dat behalve de in de GS-toelichting (IDR) genoemde producten
als kerstfeestartikel kunnen worden ingedeeld producten, die uitsluitend een decoratieve waarde hebben en als kerstfeestartikel ontworpen, vervaardigd of herkenbaar zijn. Daarvan is volgens de toelichting pas sprake als
het product is voorzien van enige verwijzing naar het kerstfeest.
Uit de nationale toelichting blijkt tevens dat met de in de GS-toelichting (IDR) voorkomende term "gewoonlijk bij kerstfeesten worden gebruikt" wordt bedoeld "in het algemeen uitsluitend". De nationale toelichting is niet bedoeld om de beperkte reikwijdte van de post te verruimen. Een belangrijke aanwijzing voor de interpretatie van het wezenlijk karakter van de in te delen goederen is te vinden in de tarifering door de Commissie van een pluche hond in haar Verordening (EG) nr. 2184/97, Pb 97 L 299, (tarifering 33 op post 9503).
5.2. Het monster van de beerfiguur voldoet aan de bewoordingen van post 9503 41 00. Met betrekking tot dit product is tarifering 33 relevant. De vermelding in een catalogus en het ophanglusje zijn evenmin als de kleuren rood en groen van doorslaggevende betekenis voor de indeling in het tarief.
5.3. De onderwerpelijke engelfiguur van stof met lusje moet eveneens worden ingedeeld onder post 9503 41 00. Niet juist is dat engelfiguren als voornaamste doel hebben een kerstsfeer te scheppen; in de Bijbel worden op vele plaatsen engelen ten tonele gevoerd. Ook in de beeldende kunst komen veel engelen voor, die niets met de kerst-beleving te maken hebben.
Engelfiguren zijn door het hele jaar heen te koop.
6.1. Uit de sub 3. vermelde GS-toelichting (IDR) op post 9505 valt af te leiden dat goederen slechts onder post 9505 10 90 van het GDT kunnen worden ingedeeld indien zij door hun eigenschappen en kenmerken gewoonlijk in de periode rondom kerst worden gebruikt. Naar objectieve maatstaven te bepalen verwijzingen naar het kerstfeest moeten daarbij voor de indeling in het GDT van doorslaggevende betekenis zijn. Vermelding van goederen in kerstcatalogi noch de plaatsing daarvan in in verband met het kerstfeest versierde etalages van winkels is relevant voor de beantwoording van de vraag of aan genoemde eisen wordt voldaan.
6.2.1. De onderhavige beerfiguren en engelfiguren hebben -naar het oordeel van de Tariefcommissie - het karakter van speelgoed en zijn het gehele jaar door als zodanig te gebruiken. De omstandigheid dat op deze goederen een lusje is genaaid met de aanduiding dat sprake is van een "collectors item" acht de Tariefcommissie in deze niet overtuigend en daarom niet van belang. Het karakter van speelgoed van deze goederen acht de Tariefcommissie bepalend voor de indeling.
6.2.2. Ten overvloede wordt het volgende opgemerkt:
- De kleuren rood en groen van de beerfiguren noch de trend dat beerfiguren in kerstbomen worden gehangen betreft verwijzingen naar het kerstfeest die voldoen aan het sub 6.1. genoemde criterium.
- Een engelfiguur kan met het kerstfeest worden geassocieerd. Met betrekking tot de onderhavige sub 2.3. omschreven engelfiguren is echter deze associatie van onvoldoende gewicht om aan de indeling van het goed naar zijn karakter als speelgoed in de weg te staan.
6.3. De Tariefcommissie acht de indeling van de onderhavige engelfiguren "als speelgoed, zijnde nabootsingen van dieren of van niet-menselijke wezens" onder post 9503 41 00 in het GDT juist.
6.4. Op grond van hetgeen sub 2.4. is vastgesteld, dient de uitspraak te worden vernietigd en dienen, met handhaving van de indeling van de goederen in het GDT, de verschuldigde douanerechten te worden vastgesteld op
f 1.014,90.
De Tariefcommissie acht termen aanwezig de inspecteur op de voet van artikel 11b van de Tariefcommissiewet te veroordelen in de proceskosten, welke met toepassing van het Besluit proceskosten fiscale procedures worden vastgesteld op 3 (beroepschrift 1, verschijnen mondelinge behandeling 1, schriftelijke inlichtingen 0,5, verschijnen nadere mondelinge behandeling na schriftelijke inlichting of deskundigenbericht 0,5) x 1 (gewicht) x 1,5 (4 samenhangende zaken) x f 710,-- = f 3.195,--.
De Tariefcommissie:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- handhaaft de indeling van de goederen onder post 9503 41 00 van het GDT;
- stelt de verschuldigde douanerechten vast op f 1.014,90;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot f 3.195,--, aan belanghebbende te voldoen;
- gelast de inspecteur aan belanghebbende het griffierecht ad f 150,-- te voldoen.
Aldus gewezen in raadkamer op 24 augustus 1999 door mr. H.M.J.I. Steenbergen, voorzitter, mr. F.H.M. Possen, ondervoorzitter, H.J. Bokhorst, gewoon lid, en dr. J. Heemskerk en mr. Th.J.G. van Berkum, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Padt als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 14 december 1999.