ECLI:NL:GHAMS:1999:AA7867
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Van der Ouderaa
- mr. Zilvertand
- Rechtspraak.nl
Aftrek buitengewone lasten voor levensonderhoud van studerende zoon ouder dan 27 jaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 november 1999 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, een gehuwde man met een pensioen van de Stichting Pensioenfonds A, aanspraak maakte op aftrek van buitengewone lasten in verband met uitgaven voor het levensonderhoud van zijn zoon, die ouder was dan 27 jaar. De zoon ontving studiefinanciering in de vorm van een rentedragende lening. De inspecteur had de aftrekpost van ƒ 15.751 niet toegestaan, omdat de zoon recht had op studiefinanciering en de uitgaven voor levensonderhoud niet in aftrek konden worden gebracht.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende geen recht had op de gevraagde aftrek, omdat de kosten van levensonderhoud van zijn zoon niet op hem 'drukten' in de zin van de belastingwetgeving. Het Hof verwierp ook het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel, omdat de situatie van belanghebbende niet gelijk was aan die van zijn zoon. De zoon kwam immers in aanmerking voor een studielening, wat betekende dat de kosten van levensonderhoud niet als buitengewone lasten konden worden aangemerkt.
De uitspraak van het Hof bevestigde de beslissing van de inspecteur en verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.