99/0114
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Derde Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,
tegen
de uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren te P, de inspecteur, gedagtekend 7 december 1998, betreffende de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995.
Het beroep is behandeld op de zitting van 25 november 1999.
Beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de bestreden uitspraak.
Gronden
Belanghebbende, geboren in 1961 en van beroep actrice, heeft voor zover in deze procedure van belang de cursus Golden Wings/Blue Sky gevolgd op Bali (Indonesië). De cursus is onderdeel van The Clarity Process van Jeru Kabbal. Belanghebbende is voornemens met de opgedane kennis te gaan werken als anagogisch therapeut (ademtherapie). Belanghebbende heeft in 1995 in dit verband tevens cursussen gevolgd in Duitsland en Nederland. Belanghebbende heeft de met de cursussen samenhangende kosten als buitengewone lasten (artikel 46, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, hierna: de Wet) in mindering gebracht op haar onzuivere inkomen.
2. De inspecteur stelt dat de door belanghebbende gevolgde cursussen niet beschouwd kunnen worden als een opleiding of studie voor een beroep in de zin van artikel 46, eerste lid, onderdeel c, van de Wet en heeft de hiermee samenhangende kosten bij het vaststellen van de aanslag niet geaccepteerd.
In de programma-omschrijving van de door belanghebbende op Bali gevolgde cursus Golden Wings/Blue Sky staat het volgende:
’Experiments With Freedom
(Level two, three, four - three weeks)
In these three life-changing weeks you can shift from identifying with your old, self-limiting personality to playing with the countless expressions of your freedom. You will have already convinced your Deeper Mind that you are no longer a caterpillar but are a full-fledged butterfly. You are ready to fly. Not weighted down by the heaviness of the past, you will be naturally light. In an atmosphere of support, understanding and love you will be encouraged to experiment with your new freedom. No longer looking at life through the filters of the past, you will experience the magic of Now. Coming out of memory will allow you to be in the beauty of the Moment.’
Ingevolge artikel 46, eerste lid, onderdeel c, van de Wet is voor de aftrekbaarheid van studiekosten als buitengewone lasten vereist dat de studie of opleiding gevolgd wordt voor een beroep. Belanghebbende moet in dit verband in redelijkheid kunnen verwachten dat zij na voltooiing van de studie of opleiding de verworven kennis productief kan maken en aldus haar maatschappelijke positie kan verbeteren. Belanghebbende heeft aangevoerd dat de in het onderhavige jaar gevolgde cursussen in het kader van The Clarity Process een vooropleiding zijn voor de drie-jarige vervolgopleiding The Inner Core en de praktijkgerichte beroepsopleiding voor trainers van Johan Jongman Training. Deze laatste opleiding heeft belanghebbende na 1996 gevolgd en is door het GAK betaald in het kader van arbeidsintegratie. Op de zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard dat voor het volgen van de Johan Jongman Training het volgen van de cursus Golden Wings/Blue Sky en de opleiding The Inner Core geen voorwaarde is en dat bij Johan Jongman Training geleerd wordt vaardigheden over te dragen. Uit de gedingstukken blijkt dat dit betreft sociale, commerciële, communicatieve en interculturele vaardigheden. Desgevraagd heeft de gemachtigde op de zitting niet kunnen verklaren welke cursus belanghebbende in Duitsland heeft gevolgd. Omtrent de in Nederland gevolgde cursus is evenmin helderheid verschaft.
5. Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat in 1996 redelijkerwijs kon worden verwacht dat zij de door haar in 1996 aangevangen opleiding Inner Core, na voltooiing daarvan, al dan niet in combinatie met de bij belanghebbende reeds aanwezige bekwaamheden als actrice, productief kon maken en aldus haar maatschappelijke positie kon verbeteren. Voor zover de inhoud van de in 1996 gevolgde cursussen door belanghebbende is geduid, acht het Hof deze cursussen, gelet ook op de onder 3 aangehaalde omschrijving van het in 1996 gevolgde onderdeel Golden Wings/Blue Sky, te algemeen en tevens te onbepaald om op die grond aannemelijk te achten dat sprake is van een opleiding of studie voor een beroep. Dat belanghebbende na 1996 nog een zogenoemde Johan Jongmantraining heeft gevolgd brengt het Hof niet tot een ander oordeel, omdat deze training niet deel uitmaakt van de opleiding Inner Core en ook niet aannemelijk is gemaakt dat deze training een zodanig verband houdt met de in 1996 gevolgde cursussen dat deze cursussen, beoordeeld in samenhang met de na 1996 gevolgde Johan Jongmantraining, als opleiding of studie voor een beroep zijn aan te merken, als bedoeld in artikel 46, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet. Dat belanghebbende op 16 maart 1999 een overeenkomst heeft gesloten met Joris Unlimited op grond waarvan belanghebbende aan 15 acteurs onder meer ademhalingstraining zal geven en waarvoor belanghebbende ƒ 1.200, inclusief onkostenvergoeding en omzetbelasting, ontvangt, leidt niet tot een ander oordeel, nu niet is gesteld en aannemelijk gemaakt dat belanghebbende meer van dergelijke trainingen heeft verricht, zo al de evenbedoelde inkomsten, gelet op de in 1996 gevolgde cursussen, in 1996 redelijkerwijs konden worden verwacht.
De omstandigheid dat het GAK de kosten van de Johan Jongman Training voor zijn rekening heeft genomen leidt niet tot een ander oordeel reeds omdat gesteld noch gebleken is dat het GAK zijn beslissing heeft gebaseerd op artikel 46, eerste lid, onderdeel c, van de Wet.
Het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel onder verwijzing naar twee belastingplichtigen in Utrecht en één belastingplichtige in Middelburg bij wie de bevoegde inspecteur de kosten in verband met het volgen van The Clarity Process wel in aftrek heeft toegelaten kan niet slagen. Ingevolge vaste jurisprudentie is de inspecteur, behoudens hier niet gestelde en ook niet gebleken uitzonderingsgevallen, immers niet gebonden aan beslissingen van inspecteurs van een andere eenheid.
Ten slotte voert belanghebbende aan dat de inspecteur de kosten in verband met haar opleiding tot anagogisch therapeut over 1997 wel heeft geaccepteerd. Belanghebbende heeft evenwel niet aannemelijk gemaakt dat de inspecteur meer heeft gedaan dan het enkel volgen van de aangifte over 1997. Niet aannemelijk is geworden dat het volgen van die aangifte bij belanghebbende de indruk heeft gewekt dat er sprake was van een bewust door de inspecteur ingenomen standpunt dat de kosten in verband met de opleiding tot anagogisch therapeut ook in andere jaren zouden worden geaccepteerd. Hierbij is ook van belang dat belanghebbende ten tijde van het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1997, gedagtekend 31 maart 1999, ervan op de hoogte was dat de inspecteur de aangifte 1996 had gecorrigeerd en dat er op dat moment met betrekking tot de onderhavige kwestie een beroepsprocedure aanhangig was. Het beroep op het vertrouwensbeginsel moet dan ook worden verworpen.
Op grond van het voorgaande is het gelijk aan de inspecteur.
9. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
De uitspraak is gedaan op 9 december 1999 door mr. Van der Ouderaa, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Zilvertand als griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het lid van de belastingkamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van dit proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ƒ 150 . Verweerder is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak eveneens een griffierecht van ƒ 150 verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondeling uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.