Uitspraak
ABN AMRO BANK N.V.,
mr. M.A. Blom,
mr. E.R.S.M. Marres, advocaat :
mr. M.H.J. van den Horst.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft ABN AMRO Bank N.V. hoger beroep ingesteld tegen een tussenvonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat de prospectussen voor een obligatie-uitgifte misleidend waren. De Bank, als lead-manager van de uitgifte, was verantwoordelijk voor het uitvoeren van een grondig onderzoek naar de betrokken onderneming, Coopag Finance B.V. De rechtbank oordeelde dat de Bank niet had aangetoond dat haar geen verwijt trof voor de misleiding in de prospectussen. De Bank had de plicht om voldoende informatie te verzamelen en vragen te stellen over de niet-geconsolideerde deelnemingen van Coopag, maar had dit nagelaten. De rechtbank concludeerde dat de Bank aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit de misleidende informatie in de prospectussen. In hoger beroep heeft de Bank 12 grieven ingediend, maar het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de Bank niet in het bewijs was geslaagd dat haar geen verwijt trof en dat de misleidende prospectussen de oorzaak waren van de schade. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de Bank werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.