In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de intrekking en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 13 mei 2025 uitspraak gedaan. Appellant ontving sinds 27 maart 2020 bijstand, maar heeft inkomsten uit arbeid ontvangen die hij niet heeft gemeld. Het college heeft na een onderzoek, dat werd gestart naar aanleiding van een signaal, besloten de bijstand in te trekken en de kosten van bijstand terug te vorderen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft zijn standpunt gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 1 april 2025 heeft appellant zijn bezwaren herhaald, maar de Raad oordeelde dat hij geen concrete gronden had aangevoerd tegen de terugvordering. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd, maar het besluit tot terugvordering in stand gelaten. De Raad heeft bepaald dat het college het griffierecht aan appellant moet vergoeden.