Uitspraak
25 maart 2024, 23/4725 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2025.
Centrale Raad van Beroep
Op 10 januari 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/1222 ANW. Appellante, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2024, waarin haar beroep ongegrond werd verklaard met betrekking tot de intrekking van haar nabestaandenuitkering, omdat zij de AOW-leeftijd had bereikt. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante het verschuldigde griffierecht van € 138,- niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. In overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het griffierecht verschuldigd bij indiening van het beroepschrift, en artikel 8:108 van de Awb stelt dat deze bepaling ook geldt voor hoger beroep. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft nagelaten dit tijdig te doen. De Raad concludeert dat appellante niet in verzuim is geweest en dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.