Uitspraak
5 april 2024, 22/4081
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2025.
Centrale Raad van Beroep
Op 10 januari 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/1275 ANW. Het hoger beroep van appellante, die woonachtig is in Marokko, is niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 april 2024, met nummer 22/4081. Appellante was erop gewezen dat er een griffierecht van € 138,- verschuldigd was, dat uiterlijk 28 dagen na de verzending van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief op 9 augustus 2024, heeft appellante het griffierecht niet tijdig betaald en niet gereageerd op de brieven. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.