Deze zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van verzoekster, die samenwoont met haar oom. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen terecht heeft vastgesteld dat er sprake is van wederzijdse zorg tussen verzoekster en haar oom. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verklaringen van de oom voldoende zijn om aan te nemen dat er een gezamenlijke huishouding is. De intrekking en terugvordering van de bijstand blijven in stand, maar de aangevallen uitspraak wordt deels vernietigd omdat de rechtbank het college ten onrechte niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster. De voorzieningenrechter had een motiveringsgebrek in het bestreden besluit gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter doet meteen uitspraak in de hoofdzaak, waardoor er geen aanleiding is voor een voorlopige voorziening. Verzoekster heeft recht op een vergoeding van haar proceskosten in beroep en hoger beroep, die door het college moeten worden vergoed.