ECLI:NL:CRVB:2025:576
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet en de zorgvuldigheid van het bestreden besluit
In deze zaak heeft appellant op 10 mei 2022 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag op 22 juni 2022 afgewezen, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Appellant heeft tijdens de bezwaarprocedure een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat op 8 juli 2022 is behandeld door de voorzieningenrechter te Amsterdam. Tijdens deze zitting is er gesproken over de mogelijkheid van controle op de verblijfplaats van appellant, maar het college heeft pas op 18 en 20 juli 2022 onderzoek gedaan naar de verblijfplaats van appellant. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit zorgvuldig is voorbereid en heeft het beroep ongegrond verklaard. Appellant is in hoger beroep gegaan, waarbij hij aanvoert dat het college niet overeenkomstig de toezegging van de voorzieningenrechter heeft gehandeld. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij is vastgesteld dat de toezegging van het college niet de betekenis heeft die appellant voorstelt. De Raad concludeert dat het college niet in strijd met de toezegging heeft gehandeld en dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig is voorbereid.