Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1 augustus 2024, is de Raad verzocht om acht weken uitstel te verlenen voor het indienen van de gronden van het hoger beroep.
11 december 2024 nog steeds niks ontvangen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, maar de gronden voor het hoger beroep zijn niet tijdig ingediend. De advocaat van de appellant, mr. J.X. ten Velden, had zich op 1 oktober 2024 onttrokken, waarna de appellant de procedure zelfstandig heeft voortgezet. De Raad heeft meerdere keren uitstel verleend voor het indienen van de gronden, maar de appellant heeft uiteindelijk de gronden pas op 12 december 2024 ingediend, wat te laat was. De Raad oordeelde dat de appellant niet tijdig heeft gereageerd op het niet bezorgde poststuk en dat hij eerder actie had moeten ondernemen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, met A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 april 2025.