ECLI:NL:CRVB:2025:42
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) wegens gebrek aan verzekering van de echtgenoot
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2025, wordt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam behandeld. De zaak betreft de weigering van een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) aan appellante, wier echtgenoot op de datum van overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De echtgenoot van appellante, die in Marokko woonde, had in Nederland gewerkt van 8 september 1965 tot en met 17 juli 1966, maar was op het moment van overlijden op [datum 2] 2021 niet verzekerd, noch verplicht noch vrijwillig, voor de ANW. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag van appellante op 9 maart 2023 afgewezen, en dit besluit werd in stand gehouden door de rechtbank.
De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een ANW-uitkering. De Raad stelt vast dat de echtgenoot van appellante op de datum van overlijden geen ingezetene was en niet in Nederland werkzaam was, waardoor hij niet verzekerd was voor de ANW. Bovendien was er geen recht op een nabestaandenuitkering op basis van het socialezekerheidsverdrag tussen Nederland en Marokko, aangezien de echtgenoot niet verzekerd was onder de Marokkaanse wetgeving. De financiële situatie van appellante kan niet leiden tot het toekennen van een ANW-uitkering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en het hoger beroep wordt verworpen.
De uitspraak is gedaan door J.H. Ermers, in tegenwoordigheid van R.R. Olde Engberink als griffier. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.