ECLI:NL:CRVB:2025:237
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 19 april 2024 is gedaan in de zaak met nummer 22/4396. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep met nummer 24/1046 PW. De uitspraak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht van € 138,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant is in juni 2024 en opnieuw in juli 2024 schriftelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellant het griffierecht niet tijdig voldaan, waardoor de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De beslissing is genomen zonder verder onderzoek, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.