ECLI:NL:CRVB:2025:199
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om zorg krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) met betrekking tot psychische stoornis en somatische aandoening
Op 16 januari 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2567 WLZ-PV, waarin het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) aan de orde was. Appellante had een aanvraag ingediend voor zorg, waarbij zij een psychische stoornis en een somatische aandoening als grondslag aanvoerde. Het CIZ had de aanvraag op 30 september 2021 afgewezen, met de motivatie dat er geen blijvende behoefte was aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel. Dit besluit werd in een later stadium door de rechtbank bevestigd, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden die door appellante zijn aangevoerd. De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en wijst erop dat de in hoger beroep overgelegde brief van gezondheidspsycholoog G. Peeters niet leidt tot twijfel aan het medisch advies van het CIZ. De Raad concludeert dat er geen blijvende behoefte aan zorg in de nabijheid is vastgesteld, zoals vereist volgens de Wlz.
De uitspraak bevestigt dat de afwijzing van de aanvraag om zorg in stand blijft, wat niet betekent dat appellante geen zorg ontvangt, maar dat deze zorg niet vanuit de Wlz dient te komen. Aangezien het hoger beroep niet slaagde, heeft appellante geen recht op vergoeding van proceskosten of griffierecht.