ECLI:NL:CRVB:2025:1852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 juni 2025. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 december 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De reden hiervoor is dat het griffierecht van € 143,00 niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante is meerdere keren gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel per brief op 16 juli 2025 als per aangetekende brief op 18 augustus 2025. In deze brieven is duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk 28 dagen na verzending van de eerste brief en binnen vier weken na de tweede brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven of contant moest worden betaald. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door mr. F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier E.J.E. Veldhuizen, en is openbaar uitgesproken op 17 december 2025. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.