In deze zaak heeft de gemachtigde van appellant, mr. P.T. Huisman, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/141. Op 17 september 2024 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloten om de schulden van appellant volledig kwijt te schelden. Dit besluit heeft geleid tot de intrekking van het hoger beroep door de gemachtigde van appellant, aangezien hiermee volledig tegemoetgekomen is aan de bezwaren van appellant.
Na de intrekking van het hoger beroep heeft mr. Huisman verzocht om de minister te veroordelen in de proceskosten. De minister heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens de proceskosten begroot op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten zijn vastgesteld op € 647,- voor bezwaar, € 1.814,- voor beroep en € 907,- voor hoger beroep, wat in totaal neerkomt op € 3.368,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat appellant in beroep en hoger beroep heeft betaald, respectievelijk € 50,- en € 136,-.
De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.