ECLI:NL:CRVB:2025:1624

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
24/2402 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in zorgverzekeringskwestie

Op 5 november 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/2402 ZVW. De zaak betreft een hoger beroep ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Koolhoven, tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 september 2024. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard met betrekking tot de jaarafrekening van het CAK inzake de Zorgverzekeringswet. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de buitenlandbijdrage die hij voor zijn ex-partner moest betalen over het jaar 2022.

Na een aangepast besluit van het CAK op 8 november 2024, waarin de buitenlandbijdrage werd beperkt, heeft appellant zijn hoger beroep ingetrokken. Hij verzocht de Raad om het CAK te veroordelen in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het CAK op basis van onjuiste gegevens van de Ierse autoriteit had gehandeld, maar dat het aan appellant was om deze gegevens te corrigeren. De Raad oordeelde dat er bijzondere omstandigheden waren die een proceskostenveroordeling uitsloten.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat het CAK te goeder trouw had gehandeld op basis van de beschikbare informatie. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 november 2025
24/2402 ZVW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
17 september 2024, 23/7222 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CAK

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M. Koolhoven, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
Bij brief van 10 januari 2025 heeft mr. Koolhoven namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het CAK te veroordelen in de proceskosten.
Het CAK heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Het CAK heeft met een besluit van 15 maart 2023, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 19 september 2023, de jaarafrekening inzake de Zorgverzekeringswet vastgesteld. Deze jaarafrekening betreft de nominale buitenlandbijdrage die appellant over 2022 voor zijn ex-partner moet betalen. De rechtbank heeft het door appellant hiertegen ingestelde beroep ongegrond verklaard met de aangevallen uitspraak.
Op 8 november 2024 heeft het CAK in een aangepaste jaarrekening over 2022 de buitenlandbijdrage beperkt tot en met september 2022.
Vastgesteld wordt dat mr. Koolhoven namens appellant het hoger beroep heeft ingetrokken naar aanleiding van laatstgenoemd besluit. Met dit besluit is aan de bezwaren van appellant tegemoetgekomen.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
In geval van een tegemoetkomen door het bestuursorgaan wordt in beginsel een proceskostenveroordeling uitgesproken. Op dit uitgangspunt kan slechts een uitzondering worden gemaakt vanwege bijzondere omstandigheden. Zulke bijzondere omstandigheden doen zich hier voor, gelet op het volgende.
Het CAK mocht op de door de Ierse Health Service Executive Care verstrekte gegevens afgaan. Dat deze gegevens -naar later is gebleken- onjuist waren, is een gevolg van de handelswijze van appellant. Het was primair aan hem om ervoor te zorgen dat de onjuiste gegevens zouden worden gecorrigeerd, zoals uiteindelijk ook is gebeurd.
Onder deze omstandigheden moet het verzoek om het CAK te veroordelen in de proceskosten worden afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2025.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) A. Giesen