ECLI:NL:CRVB:2025:1150
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten saneringskrediet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een saneringskrediet. Appellant ontvangt sinds 2017 bijstand in de gemeente Heerenveen en heeft in februari 2021 een saneringskrediet ontvangen van het college, dat zijn schulden overnam. Op 23 maart 2022 heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd voor de resterende kosten van het saneringskrediet, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. Het college stelde dat de kosten van het saneringskrediet als schuld moeten worden aangemerkt, waardoor appellant geen recht heeft op bijzondere bijstand volgens artikel 13, lid 1 onder g van de Participatiewet (PW). De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting op 10 juni 2025, waar appellant aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door mr. V. Djordjevic. De Raad heeft geoordeeld dat de kosten waarvoor appellant bijzondere bijstand heeft aangevraagd als schuld moeten worden aangemerkt. Hierdoor is appellant uitgesloten van bijstandsverlening op grond van de PW, aangezien hij beschikt over middelen om in zijn noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en de uitspraak van de rechtbank bevestigt, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.