Uitspraak
23 december 2024, 23/2068
Centrale Raad van Beroep
Op 22 juli 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 25/275 PW. Het hoger beroep van de appellant is niet-ontvankelijk verklaard. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2024. In de procedure is vastgesteld dat de appellant niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 143,- heeft betaald. De appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft de gestelde termijnen niet in acht genomen. Daarnaast bevatte het ingediende beroepschrift geen gronden, wat ook in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft ook deze gelegenheid ongebruikt gelaten. Gezien het niet tijdig betalen van het griffierecht en het ontbreken van beroepsgronden, heeft de Centrale Raad van Beroep besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Wolfrat, met A. Giesen als griffier.