ECLI:NL:CRVB:2024:987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van ANW-uitkering met terugwerkende kracht conform beleid van de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de herziening en terugvordering van haar ANW-uitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb) werd bevestigd. Appellante ontving een ANW-uitkering en had daarnaast een voorschot op een WIA-uitkering ontvangen. De Svb heeft de WIA-uitkering volledig verrekend met de ANW-uitkering en het te veel betaalde bedrag van € 4.988,99 teruggevorderd. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar gemaakt, maar de Svb handhaafde zijn besluit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de herziening van de ANW-uitkering en de terugvordering terecht zijn. De Raad oordeelde dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zij een te hoge uitkering ontving, gezien de informatie die zij had ontvangen over de gevolgen van haar WIA-uitkering voor de ANW-uitkering. De Raad bevestigde dat de Svb niet onterecht met terugwerkende kracht heeft herzien, omdat appellante niet aan haar meldingsplicht had voldaan. De Raad oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.