ECLI:NL:CRVB:2024:933
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en indienen gronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal. De Raad had eerder, op 16 januari 2023, de uitspraak van de lagere rechter vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen over de terugvordering van een bedrag dat eerder was vastgesteld. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H.F. de Jong, heeft beroep ingesteld tegen het nieuwe besluit van het college van 15 mei 2023.
Echter, de Raad constateerde dat het griffierecht van € 50,- niet tijdig was betaald en dat de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De gemachtigde van de appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en het indienen van de beroepsgronden, maar heeft hieraan niet voldaan. De Raad oordeelde dat er geen redenen waren die het verzuim konden verontschuldigen.
Daarom verklaarde de Centrale Raad van Beroep het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.