Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2024.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 april 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 23/3316 ANW. De procedure betreft een hoger beroep in het bestuursrecht, specifiek binnen het socialezekerheidsrecht. Appellante, woonachtig in Marokko, heeft het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft appellante in eerdere correspondentie, waaronder een brief van 28 december 2023 en een aangetekende brief van 28 januari 2024, gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, waardoor het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.